Johan Museeuw
| ||||
Johan Museeuw in de regenboogtrui in 1997
| ||||
Persoonlijke informatie | ||||
Bijnaam | De Leeuw van Vlaanderen | |||
Geboortedatum | 13-10-1965 | |||
Geboorteplaats | Varsenare, België | |||
Sportieve informatie | ||||
Huidige ploeg | gestopt | |||
Specialisatie(s) | sprinter, noordelijke klassiekers | |||
Ploegen | ||||
1988-1989 1990-1992 1993-1994 1995-2000 2001-2002 2003-2004 |
ADRenting Lotto GB–MG Maglificio Mapei Domo-Farm Frites Quick Step-Davitamon | |||
Beste prestaties | ||||
Milaan-San Remo | 3e (1992) | |||
Ronde van Vlaanderen | 1e (1993, 1995, 1998) | |||
Parijs-Roubaix | 1e (1996, 2000, 2002) | |||
Amstel Gold Race | 1e (1994) | |||
Luik-Bastenaken-Luik | 6e (1997) | |||
Ronde van Lombardije | 13e (1996) | |||
WK op de weg | 1e (1996) | |||
|
Johan Museeuw (Varsenare [1][2][3], 13 oktober 1965) is een Belgisch voormalig wielrenner en veldrijder, beroeps van 1988 tot 2004. Museeuw behaalde 115 zeges, waarvan 113 op de weg. Hij was gespecialiseerd in het rijden van klassiekers en was op dat vlak een van de besten in de jaren 90. In 1996 werd hij wereldkampioen op de weg op zijn verjaardag, in het Zwitserse Lugano. Zijn bijnaam luidt de Leeuw van Vlaanderen.[4]
Museeuw won de twee wielermonumenten Ronde van Vlaanderen; 1993, 1995, 1998; en Parijs-Roubaix; 1996, 2000, 2002; elk drie maal.[5] Hij werd drie keer eerste, drie keer tweede en twee keer derde in Vlaanderens Mooiste. Deze prestatie is uniek in de wielersport. Museeuw is gedeeld recordhouder; ook Achiel Buysse, Eric Leman, Fiorenzo Magni, Tom Boonen en Fabian Cancellara wonnen de Ronde van Vlaanderen drie keer. In Parijs-Roubaix presteerden alleen Tom Boonen en Roger De Vlaeminck beter: ze wonnen de Koningin der Klassiekers vier maal. Twee maal haalde hij het eindklassement van de voormalige Wereldbeker wielrennen binnen; 1995, 1996.[6] In 1992 en 1996 werd hij Belgisch kampioen op de weg.[7] Verder won hij twee maal het Kampioenschap van Zürich [8]; 1991, 1995; de Amstel Gold Race [9]; 1994; en de HEW Cyclassics; 2002.[10] Ook in de Vlaamse semi-klassiekers Kuurne-Brussel-Kuurne [11]; 1994, 1997; de Omloop Het Volk–Gent-Lokeren [12]; 2000, 2003; E3-Prijs Vlaanderen [13]; 1992, 1998; en Brabantse Pijl [14]; 1996, 1998, 2000; was Museeuw vele malen de beste. De enige Vlaamse klassieker die Museeuw niet won is Gent-Wevelgem. Soms te wijten aan tactiek of omdat een andere renner hem ten val bracht zoals Steve Bauer in 1995.[15][16] In 1993 won hij Parijs-Tours.[17] Elf keer won hij een wedstrijd van de Wereldbeker; een record.[18] In 1996, het jaar waarin hij in Lugano wereldkampioen werd, was Museeuw laureaat van de Vélo d'Or Mondial.[19] Vijf keer won Museeuw de Kristallen Fiets: anno 2021 het absolute record. Begin jaren 80 begon Museeuw zijn wielerloopbaan eigenlijk als veldrijder, waarvoor hij vanwege zijn erelijst op de weg minder bekend staat. In 1991 werd hij derde op het Belgisch kampioenschap in Gavere-Asper.[20]
Museeuw reed, van 1995 tot 2000, zes seizoenen voor de roemruchte Belgisch-Italiaanse Mapei-ploeg. Onder de vleugels van zijn gouwgenoot Patrick Lefevere beleefde hij de mooiste periode van zijn zestien jaar lange wielerloopbaan. Bijnaam van de Mapei-ploeg was de blauwe armada. Met ploegmaats als Andrea Tafi, Franco Ballerini, Stefano Zanini, Wilfried Peeters, Ludwig Willems, Carlo Bomans en Bart Leysen domineerde Museeuw in die periode de noordelijke voorjaarsklassiekers: de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix.[21] Als renner viel de West-Vlaming op met zijn stille, timide veeleer introverte persoonlijkheid die hij combineerde met somtijds ijzersterke prestaties op de fiets.[22][23][24]
Museeuw stopte op 2 mei 2004 als beroepswielrenner. Hij reed en won een afscheidscriterium in zijn woonplaats Gistel.[25] De Scheldeprijs in Schoten was zijn laatste officiële wedstrijd: op 14 april 2004.[26] Museeuws reputatie kreeg een knauw in oktober 2004. Vijf maanden na het einde van zijn loopbaan werd Museeuw beschuldigd van het gebruik van verboden middelen. Diezelfde maand werd Museeuws dopinggebruik bewezen, later ook aan de hand van het sms-verkeer van Museeuw.[27][28] Eind januari 2007 bekende Museeuw dat hij aan het einde van zijn loopbaan als beroepsrenner doping heeft gebruikt.[29] Ondanks alles bleef hij immens populair in Vlaanderen. Museeuw wordt nog steeds beschouwd als een van de beste eendagsrenners van zijn generatie. De Belgische krant Het Nieuwsblad schatte hem in 2013, toen de Ronde van Vlaanderen honderd jaar werd, hoger in dan Briek Schotte als beste wielrenner die ooit de Ronde heeft gereden en gewonnen.[30] In 2015 werd Museeuw door oud-winnaars van de Ronde verkozen als beste renner in de geschiedenis van Vlaanderens Mooiste.[31]
Als ondernemer bracht Museeuw een naar hem genoemd merk racefietsen op de markt.[32][33]
Museeuw werd in 1988 professioneel wielrenner bij ADR. Vader Eddy [34] was ook wielrenner bij de amateurs, maar werd garagehouder.[35] Museeuws eerste ploegleider was José De Cauwer.[36] De West-Vlaming was in zijn eerste seizoen vooral helper van Eddy Planckaert, die dat jaar de Ronde van Vlaanderen en de groene trui in de Ronde van Frankrijk won.[37][38] Hij gaf drie dagen voor het einde op, maar hij won dat jaar wel de GP Briek Schotte en behaalde de tweede plaats in de GP d'Isbergues en de GP Impanis. Hij eindigde zevende in Parijs-Brussel, achtste in de Ronde van Luxemburg en twaalfde in de Ronde van België. In 1989 reed Museeuw opnieuw bij ADR in de ploeg van Greg LeMond. In 1989 won hij vier wedstrijden, met als belangrijkste zege een rit in de Ronde van België. Andere ereplaatsen waren: tweede in GP Briek Schotte, derde in Parijs-Tours, derde in Dwars door België, derde in de Ronde van België, derde in de GP Eddy Merckx, zesde in de GP Fourmies, achtste op het BK en zestiende in Parijs-Brussel. Datzelfde jaar reed Museeuw voor het eerst de Ronde van Frankrijk uit als helper van Greg LeMond. Die laatste won de Ronde van Frankrijk met acht seconden voorsprong op Laurent Fignon.[39]
Na de Tour bleek het geld bij ADR echter op en viel deze ploeg uiteen.[40] Museeuw zelf ging in 1990 rijden voor de Lotto-ploeg van Jean-Luc Vandenbroucke en werd uitgespeeld in de massasprints. In 1990 won hij elf wedstrijden, waaronder de vierde en de laatste etappe in de Ronde van Frankrijk; de aankomst op de Avenue des Champs-Élysées. Museeuw eindigde dat jaar tweede in de strijd om de groene trui, achter Olaf Ludwig.[41] Ook in 1991 won hij elf wedstrijden, met als absolute uitschieter het Kampioenschap van Zürich van de Wereldbeker. Museeuw werd tweede in de Ronde van Vlaanderen op vijfenveertig seconden van Edwig Van Hooydonck, derde in Parijs-Brussel en vierde op het Belgisch kampioenschap. In zijn jeugd ging Museeuw door als een begenadigd veldrijder.[42] Als jonge knaap was hij een groot supporter van voormalig wereldkampioen Roland Liboton; uiteindelijk werden ze ploegmaats bij ADR.[43] Begin jaren tachtig won Museeuw de Azencross in Loenhout toen deze nog een losse veldrit was die niet meetelde voor een nevenklassement.[44] Museeuw nam in 1991 deel aan het BK veldrijden in Asper-Gavere en behaalde daar de bronzen medaille. Danny De Bie won, voor Paul De Brauwer.[20] 1992 werd Museeuws laatste jaar bij Lotto. De Gistelenaar uit Varsenare won de E3-Prijs Harelbeke [45] en het BK in Peer voor Roeselarenaar Johan Devos.[46] Voorts werd hij zevende in Parijs-Roubaix en tweede in de Scheldeprijs. Museeuw stond op het podium van Milaan-San Remo. Hij won de groepsspurt, achter winnaar Seán Kelly en Moreno Argentin.[47] Tot slot greep hij naast de winst in de Amstel Gold Race. Museeuw bleef Dmitri Konysjev wel voor, maar werd tweede achter Olaf Ludwig. Die laatste haalde het in een pelotonsspurt met zo'n vijftig renners.[48]
Vanaf 1993 kwam Museeuw onder de vleugels van Patrick Lefevere, de Oostrozebekenaar die in Italië manager was van de succesploeg GB-MG Maglificio. De eerste steen aan het succes van de al bestaande Mapei-ploeg was gelegd; met knechten Wilfried Peeters en Carlo Bomans, en Pascal Richard, Rolf Sørensen, Alberto Elli, Fabio Baldato, Max Sciandri en Davide Rebellin.[49] Voortaan ging hij zich meer toeleggen op het klassieke werk in plaats van pelotonsspurten. De druk van het kopmanschap viel nu niet meer volledig op hem en dat leverde succes op. In april 1993 won hij als Belgisch kampioen de Ronde van Vlaanderen, voor Frans Maassen.[50]
In het najaar won Museeuw Parijs-Tours, voor Maurizio Fondriest.[51] Museeuw droeg ook twee dagen de gele trui in de Ronde van Frankrijk. In 1994 won hij de Amstel Gold Race, voor Bruno Cenghialta.[9] Sinds zijn Rondezege van 1993 was de Leeuw van Vlaanderen [4], zoals Museeuw voortaan werd genoemd, steeds topfavoriet voor de noordelijke klassiekers de Ronde en Parijs-Roubaix, die hij elk uiteindelijk driemaal zou winnen. In 1993 werd de Mapei-ploeg opgericht. In 1995 stapten de GB–Belgen en ook Bart Leysen over naar deze Italiaanse ploeg. Twee jaar na zijn eerste Rondezege won Museeuw zijn tweede Ronde: Fabio Baldato werd tweede. Hij reed Baldato uit het wiel op de Muur van Geraardsbergen.[52] In 1998 won Museeuw Vlaanderens Mooiste op een oppermachtige manier door te gaan versnellen op de Tenbossestraat, op dertig kilometer van Ninove. Museeuw gebruikte TVM-renner Hendrik Van Dyck, die op Tenbosse voorop reed, als mikpunt en liet onder anderen Peter Van Petegem, de kopman van TVM, achter. Hij reed solo naar Meerbeke.[4][53][54] Toch had Museeuw met de Ronde (en Roubaix) een haat-liefdeverhouding. In 1994 was hij in de Ronde zegezeker, maar werd toch met een verschil van zeven millimeter geklopt door Gianni Bugno. Dit nadat Museeuw voorop raakte met Bugno, Andrei Tchmil en Franco Ballerini.[55][56] In 1996 hield een haperend versnellingsapparaat Museeuw van de zege. Hij werd derde op vijfenvijftig seconden van winnaar Michele Bartoli.
In 1994 reed Museeuw Parijs-Roubaix op een speciaal voor hem gemaakte appelblauwzeegroene Bianchi-racefiets die tot in de puntjes was uitgewerkt om er de Helleklassieker mee te rijden. De fiets had een bijzonder frame. De "damesfiets", zoals de Bianchi-fiets werd genoemd. Wegens het onheil die hij Museeuw opleverde ook. Het tuig kostte hem de zege. Van zodra hij de kasseien verruilde voor asfalt, remde de vering van de voorvork af. Hierdoor maakte hij op het asfalt niet genoeg snelheid. Ook reed hij lek. Andrei Tchmil reed alsmaar verder weg en won de koers. Woest wierp Museeuw de fiets in de gracht. Toen het kalf reeds was verdronken. Na deze editie van Parijs-Roubaix heeft hij de fiets nooit meer gezien. In april 2020 liet hij weten op zoek te zijn naar de vervloekte fiets. Museeuw: "Ik wil hem terug voor mijn collectie." [57]
In 1997 reed Bruno Boscardin van Festina–Lotus Museeuw, die wereldkampioen was, van de weg in de Ronde van Vlaanderen. De Zwitser vertraagt bruusk en kijkt om. De Leeuw verwacht dat manoeuvre niet, smakt tegen het asfalt en een scheldtirade richting Boscardin volgt. Museeuw werd nog dertiende.[58]
Op 14 april 1996 won Museeuw zijn eerste Parijs-Roubaix. Mapei imponeerde. Museeuw stoof met zijn Italiaanse Mapei-ploegmaats Gianluca Bortolami en Andrea Tafi weg uit een groep van zo'n twintig renners; met Andrei Tchmil. Op de kasseistrook van Warlaing naar Brillon: een strook gelegen na Trouée d' Arenberg en na de kasseistrook van Hornaing naar Wandignies-Hamage. Ook ploegmaat Franco Ballerini, Vjatsjeslav Jekimov, Frédéric Moncassin en Stefano Zanini, die later in dienst van Museeuw zou rijden, waren niet mee. Saillant detail: Bortolami eindigde in de Ronde van Vlaanderen een week eerder nog als honderdenzevende, voorlaatste. Tchmil kan niet volgen, Ballerini rijdt lek [a] en het trio van Mapei stoomt door. Dat moment, maar bovenal het vervolg ervan, werd een memorabel hoofdstuk in de wielergeschiedenis. Op dat ogenblik in de koers moest men nog iets meer dan tachtig kilometer afleggen. Museeuw met snor en blauw Mapei-petje achterstevoren, Tafi met de mouwstukken. Mapei-baas Giorgio Squinzi gaf ploegleider Patrick Lefevere op vijftien kilometer van de aankomst zijn fiat: Museeuw mocht de koers winnen. Lefevere bepaalde dat Bortolami en Tafi tweede en derde zouden worden, respectievelijk. Maar dat was niet alles.
Mapei en Squinzi zouden voor een unicum zorgen in Parijs-Roubaix: tegelijk met drie renners van dezelfde ploeg over de meet rijden gebeurde nooit eerder. Squinzi zette nu zijn zinnen op deze prestatie: Lefevere en zijn renners moesten het plan maar uitvoeren. Tussentijds bouwde het trio een riante voorsprong uit op de achtervolgers. De drie mochten van de baas op geen enkel moment tegen elkaar rijden. Museeuw mocht van Squinzi winnen als Belg in dienst van een Italiaanse ploeg. De symboliek die Squinzi in gedachten had, was "vincere insieme": "samen winnen". Daarom was de afspraak dat de Italianen in geen geval mochten wegrijden van Museeuw en vice versa. De Italianen zouden Museeuw op de wielerpiste van Roubaix moeten laten voor gaan, ongeacht alle prestige die in Parijs-Roubaix op het spel stond. In de Canvas-docureeks Belga Sport beweerde Museeuw dat hij zó goed was dat hij de Italianen ook zonder 'afspraak' had verslagen. Museeuw houdt een moordend tempo aan op de kasseistroken. Het enige doel: de tegenstand op een zo groot mogelijke achterstand fietsen. Bortolami en Tafi lijken soms alle moeite van de wereld te hebben om zijn tempo te volgen. Museeuw hangt een aantal keer aan de volgauto om te communiceren met Lefevere. Hij vertelde aan Belga Sport dat hij meestal op kop reed omdat hij de Italianen "voor geen haar" vertrouwde. Ook zij zijn onderweg naar de wielerpiste in conclaaf met hun ploegleider. Op het Carrefour de l'Arbre, in volle finale, plaatst niemand een aanval. Ze gaan de laatste vijftien kilometer in. Alles verloopt volgens de wens van Squinzi.
Het illustere plan van Squinzi valt bijna in duigen wanneer op de kasseistrook van Hem de Hel plots losbarst en Museeuw lek rijdt. Vooral Tafi begint te twijfelen als diens eergevoel dreigt de overhand te halen. Patrick Lefevere is al ingelicht. De achtervolgers rijden twee minuten achter Museeuw, Tafi en Bortolami. Tafi getuigde in Belga Sport dat hij overwoog om vol door te rijden toen Museeuw lek reed van Willems naar Hem, maar "dat het moreel besef te groot is om het te doen". Tafi gehoorzaamt toch de orders van Squinzi. Bortolami en Tafi wachten Museeuw op. Broederlijk rijden ze naar de wielerpiste van Roubaix. Ze rijden één grote ereronde en groeten het publiek. Zoals afgesproken wordt er op de piste niet gespurt. Tezelfdertijd steekt het trio de handen in de lucht. Museeuw rijdt als eerste over de streep, gevolgd door Bortolami en Tafi. Sindsdien werd de prestatie van Mapei in Parijs-Roubaix niet meer herhaald. In 1998 zette de Mapei-ploeg opnieuw Parijs-Roubaix naar zijn hand. Franco Ballerini won, Tafi werd tweede en Wilfried Peeters derde. Dezelfde taferelen op het podium. Echter arriveerden ze niet gelijktijdig en zonder Museeuw, die zwaar viel in het Bos van Wallers-Arenberg en opgaf.[59] 1996 was overigens een grand crû voor Museeuw, met naast winst in Parijs-Roubaix een tweede Belgische titel op de weg en het wereldkampioenschap in Lugano, hoewel hij een week voor het WK wilde stoppen als wielrenner.[60]
Museeuw had dan wel met veel overmacht het monument Parijs-Roubaix gewonnen alsmede de Vlaamse klassieker de Brabantse Pijl en het Belgisch kampioenschap in Chapelle-lez-Herlaimont, en hij had op het podium gestaan van de Ronde van Vlaanderen en de Amstel Gold Race, de zomer van 1996 verliep zeer moeizaam en woelig voor de West-Vlaming. Dermate dat hij in de Ronde van Frankrijk wilde afstappen omdat het najaar belangrijker was en hij duidelijk niet meer over het beste vormpeil beschikte. Patrick Lefevere wilde voltallig Parijs halen en hij reed de Tour toch uit. Museeuw werd vijfennegentigste, maar stelde zich luidop de vraag "Wat kan ik in hemelsnaam nog doen in de Tour?" alsof hij zijn laatste Tour leek te hebben gereden. Tijdens de Tour werd hij immers overklast op zijn terrein door de Oezbeekse topsprinter Djamolidin Abdoezjaparov, die bij wijze van spreken geen molshoop over geraakte. Zijn beste resultaat behaalde Museeuw in de apocalyptische zesde etappe naar Aix-les-Bains, toen hij twaalfde werd. Michael Boogerd won deze etappe.[61]
Begin oktober 1996 was hij zwaar ontgoocheld over zijn verlies in de klassieker Parijs-Tours. Zó zwaar dat hij tijdens een interview met Michel Wuyts na de wedstrijd aankondigde te stoppen.[62] Museeuw kon de eindzege in de Wereldbeker wielrennen veilig stellen indien hij bij de eerste tien was geëindigd. Zijn voornaamste concurrent voor de Wereldbeker was Andrea Ferrigato. Deze Italiaan had in de zomer van 1996 de Leeds Classic en het Kampioenschap van Zürich gewonnen; twee Wereldbekerwedstrijden.[63] Het kwam in Parijs-Tours tot een massaspurt die werd gewonnen door topsprinter Nicola Minali, die met deze spurt nog enkele vluchters te grazen nam.[64] Museeuws ploegmaat Tom Steels spurtte voor eigen rekening en werd tweede. Ferrigato werd zevende en hijgde daarmee in Museeuws nek. In plaats van dure punten te sprokkelen eindigde de Gistelenaar in de buik van het peloton. De Leeuw verweet zijn ploeg Mapei dat ze de kaart-Steels trokken en er niet aan de Wereldbekerstand werd gedacht. Emotioneel kondigde hij zijn afscheid aan.[62][65]
Museeuw zwoer dat het wereldkampioenschap, op zijn 31ste verjaardag en een week na Parijs-Tours, zijn laatste koers zou worden. Terwijl de uitlating maar een opwelling was, vloog hij naar Zwitserland en zonderde zich af van de buitenwereld om zich voor te bereiden op het WK. Dat WK werd een synoniem voor 'het grote gelijk van Johan Museeuw'. Op 13 oktober 1996 werd Museeuw in het Zwitserse Lugano op nogal droge wijze wereldkampioen wielrennen, maar de prestatie die hij leverde was er toch een die Museeuw nog niet eerder had vertoond. De wedstrijd werd namelijk verreden op een parcours dat niet het zijne was. Museeuw werd zelfs niet getipt als mogelijke outsider. Het parcours in Lugano was te steil voor Museeuw, die absoluut geen berggeit was. Museeuw verbaasde de buitenwereld met een ongeziene prestatie van hem op heuvelachtig terrein. De Leeuw van Vlaanderen versloeg de uit de regio afkomstige Mauro Gianetti in een sprint met twee. Nadat Museeuw zich lange tijd gedeisd had gehouden achteraan het peloton, verdapperde hij eerder tegen zijn natuur op de steilste beklimming. Gianetti was de enige die Museeuw volgde terwijl de grote favorieten zoals Michele Bartoli en Laurent Jalabert gokten dat hij de inspanning niet zou volhouden tot de finale. Dat deed Museeuw echter wel en hij bleek veel sneller dan Gianetti. Op zijn verjaardag veroverde de Leeuw van Vlaanderen de regenboogtrui.[66][67] Een week later rijdt de West-Vlaming omwille van de trui zijn eerste Koers van de Vallende Bladeren: het wielermonument de Ronde van Lombardije. Daarin finisht hij als dertiende. Museeuw vertoeft in het mooie gezelschap van wat nog overblijft van het peloton: onder anderen de begenadigde klimmers Michele Bartoli, Oscar Camenzind, Claudio Chiappucci, Tony Rominger, Erik Breukink, Fernando Escartín en Francesco Casagrande. Ze komen binnen op twaalf minuten van de winnaar: ploegmaat Andrea Tafi. Het was meteen ook de laatste keer dat Museeuw in de Ronde van Lombardije aan de start stond.
De trui bracht Museeuw weinig geluk. De Leeuw won wel Kuurne-Brussel-Kuurne, maar daar bleef het bij wat betreft belangrijke overwinningen in 1997.[68] Dichter dan het podium in Parijs-Roubaix kwam hij niet. In volle finale rijdt hij twee keer lek. Toch wordt hij nog derde.[69] Frédéric Guesdon rondde, vanwege Museeuws pech, verrassend een lange ontsnapping af door Museeuw en Jo Planckaert in de luren te leggen in de spurt op de Vélodrome André Pétrieux.[70] De zondag ervoor tikte hij in de Ronde het wiel aan van Bruno Boscardin, een renner van Festina, toen die plots omkeek om te monsteren wie nog in hun groep zat. Museeuw viel en vloekte, maar reed uit als dertiende.[58] Als wereldkampioen wordt hij zesde in Luik-Bastenaken-Luik. Ofschoon die koers Museeuw beduidend minder goed ligt.[71] In de zomer staat Museeuw in de regenboogtrui aan de start van de door Jan Ullrich gewonnen Ronde van Frankrijk, maar de Leeuw geeft er evenals Chepe González van Kelme de brui aan tijdens de door Didier Rous gewonnen achttiende etappe van Colmar naar Montbéliard. In de Elzas, drie dagen voor de laatste etappe naar Parijs.[72] Op 12 oktober 1997, precies een dag voor zijn 32ste verjaardag, neemt Johan Museeuw afscheid van de regenboogtrui. Laurent Brochard, een Fransman, wordt die dag wereldkampioen in het Spaanse San Sebastian. Museeuw komt zijn trui verdedigen, maar wordt achtste op zestien seconden van Brochard.[73]
In 1998 sloeg in Parijs-Roubaix het noodlot toe voor Museeuw. De Leeuw viel een week na zijn indrukwekkende derde Ronde in het gevreesde bos van Wallers-Arenberg (Trouée d'Arenberg) en brak zijn linkerknieschijf.[74] Door de onoplettendheid van enkele artsen kon een gevaarlijk virus oprukken. De amputatie van het been van de onfortuinlijke Museeuw werd even overwogen en er werd zelfs voor zijn leven gevreesd.[75] Terugkeren leek uitgesloten. Hij verraste vriend en vijand: met de zorgen van fysio Lieven Maesschalck keerde hij in het voorjaar van 1999 terug in het peloton bij Mapei.[76] In 1999 werd hij derde in de Ronde van Vlaanderen, hoewel hij naweeën had van zijn blessure. De Leeuw had ook de semi-klassiekers gereden en was meteen op de afspraak. Museeuws beste resultaat was zesde in de Omloop Gent–Lokeren. In de E3-Prijs plaveidde hij de weg voor Michele Bartoli, die in een spurt met vier de duimen legde voor Peter Van Petegem: Andrei Tchmil en Frank Vandenbroucke waren de andere geklopten. Museeuw arriveerde bij de achtervolgers.[77] In Gent-Wevelgem wist de ervaren West-Vlaming zich uitstekend te positioneren en schoof samen met Wilfried Peeters en de facto kopman Tom Steels door naar de voorposten tijdens de laatste klim van de Kemmelberg. Mapei, met Museeuw en Peeters in een knechtenrol, nam de koers in handen tot en met de boog van de laatste kilometer op de Vanackerestraat. Het tempo van Mapei lag veel te hoog: het gevolg was dat niemand nog een sprong durfde te wagen en in Steels' wiel bleef zitten. Steels, de Belgische kampioen van 1998 en een van de beste sprinters van zijn generatie, rondde het in Wevelgem af.[78]
— Wielercommentator Mark Uytterhoeven, geflankeerd door Mark Vanlombeek, over Johan Museeuws grote versnelling als Museeuw en Van Petegem elkaar bekampen op de Muur van Geraardsbergen[79]"Hoe goed is Museeuw? [...] Van Petegem maakt een geweldige indruk. [...] Museeuw groot. Hadden we 't anders verwacht? [...] Kijkt om, Museeuw. Neen, hij gaat er niet afgereden worden. Van Petegem. Mond open. En Museeuw die een paar lengten prijs geeft vlak voor dat steile stuk. Hier is dat. [...] Zo gróót Johan. Waarom moet dat? Iets kleiner en hij blijft erbij.
Voor de Ronde was Museeuw niet de grote favoriet. Museeuw won de Ronde in 1998, maar droeg zelfs het rugnummer één niet zoals het de vorige winnaar betaamt. Bizar was dan ook dat Museeuw het nummer drie opspeldde. Mapei verloor de Omloop met Wilfried Peeters [80] en de E3 Harelbeke met Michele Bartoli.[81] Hoewel hij klaar leek na de semi-klassiekers, verklaarde Museeuw nog wat last te hebben van zijn blessure en werd 'schaduwkopman' achter Michele Bartoli. Beide tonen op de eerste hellingen dat ze in orde zijn, maar de Nederlandse TVM-ploeg controleert de koers voor kopman en E3–Prijs-winnaar Peter Van Petegem. Daarom geen aanvalspoging die slaagt. Na de Tenbossestraat in Brakel begint het gewriemel naar de Muur. Museeuw moet zelf een inspanning leveren om vooraan te geraken. Van Petegems ploeg knapt tot in volle finale het werk op. De Leeuw deelt zijn koers goed in, maar Bartoli woekert met de krachten en bekoopt dit op weg naar de Muur: een uitgelezen kans voor Van Petegem om zijn eerste Ronde van Vlaanderen te winnen. Bartoli zal vierde worden. De Peet maakt zijn favorietenrol helemaal waar.
Geraardsbergen belooft spektakel. Elf renners maken immers nog kans op de zegepalm: Museeuw, Van Petegem, Frank Vandenbroucke, Rolf Sørensen, Gabriele Colombo, Museeuws ploegmaat Daniele Nardello, Zbigniew Spruch, Erik Zabel, Andrei Tchmil, Michel Vanhaecke en Marc Wauters. Verslaggever Mark Vanlombeek sprak op de Vlaamse televisie over de onuitgegevenheid van dergelijke situatie in de Ronde. Een aantal renners gaan bij het opdraaien van de Muur, na de Vesten, tegen de grond. Daarbij Frank Vandenbroucke, winnaar van de Omloop Het Volk. Andrei Tchmil staat te voet en kan de zege vergeten. Museeuw en Van Petegem blijven wél overeind, zien de chaos en rijden vol door. Museeuw bedwingt de Muur met een zeer grote versnelling; hij haakt op de grote plateau af bij Van Petegem, die hem boven weliswaar terug opwacht. Waarna Frank Vandenbroucke naar hem en Van Petegem toe rijdt na de Bosberg. Dat Vandenbroucke de finale nog kan rijden, is opmerkelijk: VDB ging tijdens deze Ronde niet één, maar twee keer ten gronde. Ook aan de voet van de Molenberg, in de Zwalmvallei ver van Ninove, was hij hard gevallen.[82] De Leeuw heeft zijn beste kruit duidelijk verschoten. Van Petegem wint de koninklijke spurt, Vandenbroucke is tweede en Museeuw derde. Na de koers leefden er geruchten als zou winnaar Van Petegem de Ronde hebben 'verkocht', maar dat Museeuw een hoog bod van Van Petegem zou hebben geweigerd.[83]
|
Lieven Maesschalck, fysiotherapeut van Museeuw na zijn val in Roubaix |
In 1999 werd Museeuw negende in Parijs-Roubaix: ploegmaat Andrea Tafi won. Toch won hij de Koningin der Klassiekers nog twee maal. Beide keren na een indrukwekkende solo; in 2000 en de beruchte slijkeditie 2002. In 2000 kwam Museeuw solo aan op de Vélodrome André Pétrieux en wees er naar zijn gehavende linkerknie. Het was Museeuws laatste contractjaar bij Mapei.[75][84] Eind 2000 ging hij na zes jaar onder zeil, maar ook Patrick Lefevere verliet de "blauwe armada". Ze bleven samenwerken bij de nieuwe Domo-Farm Frites-ploeg, die in 2001 het profpeloton vervoegde. De Domo-ploeg mocht worden beschouwd als een doorstart van het Nederlandse TVM en bestond twee jaar.[85] In 2001 won de Nederlander Servais Knaven, zijn ploegmaat bij Domo, in hondenweer Parijs-Roubaix. Museeuw werd tweede.[86]
Trouw noemde Museeuw na Parijs-Roubaix een "regisseur" omdat hij "op memorabele wijze" het ploegenspel speelde, met wereldkampioen Romāns Vainšteins. Michel Wuyts, journalist bij de Vlaamse VRT: "Museeuw verdeelde en heerste".[87] Voor de tweede keer vulde Museeuw met twee ploegmaats het podium.[88] Museeuw sloot het wielerseizoen 2001 af zonder grote zege. Sterker nog: hij won dat jaar geen enkele koers, zelfs geen kermiskoers. Hij was echter nog te ambitieus en joeg op een tiende Wereldbekerzege.[89] In het voorjaar van 2002 reed hij weer voor Domo–Farm Frites. In de Ronde van Vlaanderen werd Museeuw tweede achter zijn voormalige ploegmaat Andrea Tafi.[90]
Een week na zijn tweede plaats in de Ronde van Vlaanderen won Museeuw een editie van Parijs-Roubaix die wederom in helse doch vooral epische omstandigheden werd verreden. Zevenenvijftig renners op 190 deelnemers hebben in 2002 de wielerpiste gezien, waarvan er zestien buiten tijd arriveerden en dus niet in de uitslag werden opgenomen. Hetzelfde hondenweer als het jaar ervoor kregen de renners op hun bord, maar nu met Museeuw op het hoogste schavotje. Bovendien stond met de 21-jarige Tom Boonen een opvolger voor Museeuw klaar. Het verhaal van de leeuw en zijn welp, schreef Sport/Voetbalmagazine in 2016.[91] Boonen reed als neoprof voor US Postal–Berry Floor. De Bom van Balen pretendeert dat hij Museeuw had kunnen bijhalen. Ware het niet dat [Boonen] in volle finale in dienst had moeten rijden van de Amerikaan George Hincapie, ondanks de lange ontsnapping waarvoor Boonen eerst had gekozen.[92] De vermoeide Hincapie reed de gracht in en Boonen reed alleen achter Museeuw. Die laatste bleef voorop na een solo van vijftig kilometer. Museeuw won de koers met een voorsprong van drie minuten en vier seconden op Steffen Wesemann en Boonen.[93] Hij dacht tijdens zijn solo aan stoppen op een hoogtepunt. Dit was immers zijn tiende Wereldbekerzege. Hij kon het echter niet en op de wielerpiste van Roubaix bedacht hij zich.[94]
De honger van de Leeuw was nog niet gestild. Begin augustus 2002 won Museeuw als Wereldbekerleider de HEW Cyclassics in Hamburg, zijn elfde en laatste overwinning in de Wereldbeker. Hij vloerde Igor Astarloa en Davide Rebellin in een uitgedunde groepsspurt.[10] Paolo Bettini zal de meest regelmatige renner in de Wereldbeker worden en wint dat jaar het klassement.[95] Daar de Wereldbeker in 2004 werd geannuleerd, is Museeuw anno 2021 nog steeds houder van het zegerecord. Evenwel is hij niet de renner die dergelijke koersen het vaakst heeft gewonnen. Hiermee wordt bedoeld: in de geschiedenis van die koersen. Dat is Eddy Merckx, die 21 keer een Wereldbekerkoers heeft gewonnen toen de Wereldbeker (nog) niet bestond. Museeuw komt niet in de buurt van Merckx die, als men de statistiek op die manier onder de loep neemt, onaantastbaar is: Roger De Vlaeminck (13) en Philippe Gilbert (12) gaan Museeuw ook nog voor.[96] Een opvallende vaststelling is dat de Wereldbeker ongeveer synchroon liep met zijn loopbaan: 1989 tot 2004.
|
Johan Museeuw over zijn heroïsche laatste overwinning in de Helleklassieker, Parijs-Roubaix 2002, in 2012 |
In 2003 behaalt de Leeuw van Vlaanderen met de Omloop Gent–Lokeren de laatste belangrijke zege van zijn loopbaan. Museeuws vijfde en laatste ploeg Quick-Step–Davitamon, grotendeels bestaande uit Domo-renners, domineert de koers zoals tijdens de beste dagen van Mapei. Patrick Lefevere ging ook bij deze ploeg als manager fungeren, terwijl Museeuws in 2001 gestopte meesterknecht Wilfried Peeters aan het stuur van de volgauto zat. Op vijf kilometer van Lokeren demarreerde hij uit de kopgroep waar ook de Nederlander Max van Heeswijk van US Postal bij was. Zijn Italiaanse ploegmaat Paolo Bettini verzorgde het afstoppingswerk bij Van Heeswijk. Museeuw schreef net als in 2000 de Omloop Het Volk op zijn naam. Overigens toen ook na een solo. 'Achtervolgers' Frank Vandenbroucke en Tom Boonen, beide ploegmaats bij Quick-Step–Davitamon, werden respectievelijk vierde en vijfde.[97] Na deze overwinning kon Museeuw wegens ziekte geen rol van betekenis spelen in de Ronde van Vlaanderen.[98] Hij reed ziek mee, maar Peter Van Petegem 'speelde met de pedalen' en Vandenbroucke blies de tegenstand weg zoals in diens wonderjaar 1999. Iedereen behalve Van Petegem. Museeuw werd achtendertigste.[99] In Parijs-Roubaix eindigde hij vijf plaatsen dichter, maar Van Petegem won ook nu de koers.[100]
2004 verliep beter, hoewel vooraf bekend was dat het Museeuws laatste voorjaar als beroepswielrenner zou zijn.[101] Op 27 maart, in de E3-Prijs Harelbeke, riep hij de laatste dagvluchters Dave Bruylandts, Stijn Devolder en de Nederlander Michael Boogerd een halt toe. Daardoor werd het een pelotonsspurt waarin zijn eigen meesterknecht Stefano Zanini als laatste man diende voor Museeuws 'gedoodverfde opvolger' Tom Boonen. De jonge Boonen won in Harelbeke de spurt.[102] In de Ronde van Vlaanderen maakt het anders sterke blok van Quick-Step–Davitamon helemaal geen verpletterende indruk. Hij komt als eerste renner van zijn ploeg over de streep: als vijftiende. De Duitser Steffen Wesemann wint de koers.[103] In zijn allerlaatste Parijs-Roubaix leek Museeuw, die een goudgele 'leeuwenhelm' droeg, op een vierde zege af te stevenen, tot een lekke band roet in het eten gooide. Ironisch genoeg opnieuw op de kasseistrook van Hem zoals in 1996 toen hij wel won. Arm en arm en hand in hand met 'rivaal' Peter Van Petegem, die ook op een cruciaal moment lek reed, bolt hij op de Vélodrome André Pétrieux als vijfde over de streep.[104][105] Johan Museeuw, 38, nam op woensdag 14 april 2004 afscheid van het profpeloton na de Scheldeprijs gewonnen door ploegmaat Boonen.[26][35] Op 2 mei 2004 nam de Leeuw van Vlaanderen afscheid van supporters en wielerliefhebbers: een criterium in zijn woonplaats Gistel, georganiseerd te zijner eer. 50.000 mensen woonden zijn afscheid bij. Hij won en zijn fiets werd geveild voor een goed doel.[25]
Museeuw wint met de HEW Cyclassics van 2002 zijn elfde en laatste koers in de Wereldbeker wielrennen, als leider; Davide Rebellin (links van Museeuw), Fabio Baldato (uiterst links deels zichtbaar), George Hincapie (witte bril) en Igor Astarloa (rechts) zijn geklopt; Museeuw zal de leiderstrui nog verliezen aan de Italiaan Paolo Bettini
In 2000 had Museeuw een motorongeluk. Daardoor bleef hij enkele weken in kritieke toestand. Zijn echtgenote Veronique en zoon Gianni zaten achterop de motor, maar overleefden de klap. Hij werd op 29 april 2002 door de politierechtbank van Brugge veroordeeld voor het onopzettelijk toebrengen van slagen en verwondingen aan zijn gezin.[106] De lichamelijke gevolgen voor de Leeuw zelf waren overigens niet min. Hij brak zijn kuitbeen, enkele ribben en de linkeroogkas. Daarnaast had hij een hersenbloeding, waardoor hij later kampte met het frontaal syndroom.[107] Hij hield blijvende hersenschade over aan het ongeval, wat onder meer te horen is aan de snelheid waarmee hij sedertdien praat. Zo pauzeert hij vaak als hij volzinnen wil uitbrengen. Tijdens de reportage van Belga Sport op Canvas, over Parijs-Roubaix 1996 en het wereldkampioenschap in Lugano, verklaarde hij dat hij zich stukjes van zijn laatste jaren als renner niet meer kan herinneren. In 2012 vertelde Museeuw aan de kranten De Morgen en Het Nieuwsblad: "Ik was een halve zot geworden na mijn val met de moto".[108][109]
Op 8 oktober 2004 werd Museeuw door de tuchtcommissie van de Belgische wielrijdersbond effectief geschorst voor twee jaar en twee jaar met uitstel wegens een vermeend gebruik van verboden producten. De tuchtcommissie baseerde zich op het gecodeerd sms-verkeer van Museeuw. In deze zaak werd ook de veearts José Landuit veroordeeld, bekend van het gebruik van verboden groeihormonen in de paardensport.[110] Museeuw kon hierdoor gedurende die periode geen officiële functie uitoefenen binnen de wielrennerij. De Vlaamse openbare omroep zag zich genoodzaakt om Museeuw wegens zijn schorsing niet langer te laten optreden als co-commentator bij wielerwedstrijden. In 2005 werd hij aangeklaagd voor mogelijk bezit van epo, Aranesp en het corticosteroïde dexamethason. Op 17 oktober 2005 werd de populaire Leeuw Van Vlaanderen verwezen naar de strafrechtbank op basis van een wet uit 1921.
Vanaf 2004 was Museeuw public relations-verantwoordelijke bij de Quick·Step - Innergetic wielerploeg. Op 23 januari 2007 nam hij ontslag uit die functie nadat hij op een persconferentie in Kortrijk bekende dat hij op het einde van zijn carrière doping nam. Hij bekende het sportieve spel niet voor 100% eerlijk gespeeld te hebben om in Hamilton een tweede maal de regenboogtrui te veroveren en zo in schoonheid te eindigen.[111]
Verder vertelde Museeuw dat hij zou blijven vechten voor een cleane wielersport, maar dat hij niet meer kan rechtzetten wat gebeurd is. Hij zei ook dat de heksenjacht nu maar eens gedaan moest zijn. Museeuw wou al twee jaar eerder met deze bekentenis naar buiten komen, maar dat werd hem afgeraden door Lefevere. Mede ten gevolge van deze bekentenis liep Johan Museeuw in 2008 een correctionele veroordeling op en kreeg hij een voorwaardelijke geldboete en gevangenisstraf.[112]
In 2013 had Museeuw een cameo in de eerste F.C. De Kampioenen-film F.C. De Kampioenen: Kampioen zijn blijft plezant.[113] Ook verscheen de Leeuw eind jaren 90 in het komisch Play4-programma Chris & Co, van en met Chris Van den Durpel. Van den Durpel persifleerde Museeuw, maar speelde op hetzelfde moment ook zijn parodistisch typetje "Schampers". Terwijl Museeuw niet als zichzelf doch als een wielertoerist door beeld glipte. De verdwaalde Schampers was "Museeuw" (Van den Durpel) kwijt en de 'echte' Museeuw (hier als een nobele onbekende wielertoerist) toont Schampers de weg.[114]
Medio april 2018 was Museeuw in het Stadhuis van Maastricht te gast bij het docuprogramma De Kleedkamer van Ruben Van Gucht. Museeuw kwam op uitnodiging van Van Gucht om terug te blikken op de Amstel Gold Race van 2001, waarin de Leeuw vijfde werd. Behalve Museeuw schoven ook zijn oude rivaal Peter Van Petegem, winnaar Erik Dekker en Michael Boogerd aan bij Van Gucht. Van Gucht ging tevens langs bij Michele Bartoli (in Italië) en bij Sandra, de weduwe van de in 2017 overleden Serge Baguet.[115] Museeuw verloor in 2001 in de Amstel Gold Race de spurt om de derde plaats tegen Baguet.[116]
Museeuw was gehuwd met Veronique, met wie hij twee zonen heeft: Gianni en Stefano.[117] Stefano, zijn jongste zoon, werd ook professioneel wielrenner. Anno 2020 rijdt Stefano voor BEAT Cycling.[118] Museeuw en zijn echtgenote Veronique scheidden in 2009.[119]
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2002
2003
|
|
Voorganger: Abraham Olano |
Wereldkampioen wielrennen 1996 |
Opvolger: Laurent Brochard |
Voorganger: Benjamin Van Itterbeeck 1991 |
Belgisch kampioen wielrennen Johan Museeuw 1992 |
Opvolger: Alain Van Den Bossche 1993 |
Voorganger: Wilfried Nelissen 1995 |
Belgisch kampioen wielrennen Johan Museeuw 1996 |
Opvolger: Tom Steels 1997 |
Voorganger: Dirk De Wolf 1992 |
Kristallen Fiets 1993 |
Opvolger: Paul Herygers 1994 |
Voorganger: Paul Herygers 1994 |
Kristallen Fiets 1995, 1996, 1997 |
Opvolger: Tom Steels 1998 |
Voorganger: Rik Verbrugghe 2001 |
Kristallen Fiets 2002 |
Opvolger: Peter Van Petegem 2003 |
Colyn · De Backer · De Wolf · Demol · Devos · Dierickx · Dorgelo · Hoste · Huyghe · Kuum · Lameire · Liboton · Martens · Museeuw · Onnockx · Planckaert · Scharmin · Szostek · Van Den Abeele · Van Keirsbulck · Van Vooren · Verschuere · Wallays · Wayenberg · Willems
Arroyo · Bailey · Carter · Clark · De Backer · De Wolf · Dorgelo · Günther · Hoste · Kools · Kuum · Lameire · Lammerts · Larsen · LeMond · Liboton · Martens · Messelis · Museeuw · Namtvedt · Onnockx · Planckaert · Sturgess · Szostek · Van Holen · Van Vooren · Vancraeynest · Verschuere · Zanoli
Arras · Bock · Bruyere · Bruyneel · Criquielion · De Clercq · Demol · Deneut · Francken · Haex · Moreels · Museeuw · Redant · Roes · Van Den Abeele · Van Eynde · Van Itterbeeck · Vekemans · Verdonck · Verschueren · Willems · Baguet (stagiair) · Leysen (stagiair) · Naessens (stagiair)
Baguet · Bock · Bruyneel · Criquielion · De Clercq · Demol · Deneut · Haex · Leysen · Moreels · Museeuw · Naessens · Nevens · Redant · Roes · Van Den Abeele · Van Eynde · Van Slycke · Verschueren · Wauters · Herinne (stagiair)
Baguet · De Clercq · Demol · Deneut · Gayant · Haex · Hennebert · Herinne · Leysen · Moreels · Museeuw · Naessens · Nevens · Onclin · Redant · Roes · Van Den Abeele · Van Slycke · Verschueren · Wauters · Dubois (stagiair) · Janssens (stagiair) · Vanhaecke (stagiair)
Baldato · Ballerini · Bomans · Cesarini · Chioccioli · Cipollini · Corsi · Demol · Gusmeroli · Jaskuła · Museeuw · Peeters · Pillon · Poli · Rebellin · Tchmil · Vanzella · Vona · Willems
Baldato · Bettin · Bomans · Cassani · Elli · Järmann · Loda · Museeuw · Peeters · Rebellin · Richard · Saligari · Sciandri · Scinto · Sørensen · Vanzella · Vona · Willems
Baffi · Ballerini · Bellini · Beltrán · Bomans · Bortolami · Calzolari · Chiurato · Colonna · Della Santa · Escartín · Echave · Fernández · González · Leysen · Mauleón · Museeuw · Nardello · Nicoletti · Noè · Olano · Peeters · Peña · Rominger · Tafi · Unzaga · Vandenbroucke · Willems · Alberati (stagiair) · Bianchini (stagiair)
Alberati · Baffi · Ballerini · Bellini · Beltrán · Bomans · Borgheresi · Bortolami · Calzolari · Colonna · Della Santa · Di Grande · Echave · Fernández · González · Lanfranchi · Leysen · Mauleón · Museeuw · Nardello · Nicoletti · Noè · Olano · Peeters · Peña · Rominger · Steels · Tafi · Unzaga · Vandenbroucke · Willems · Capelle (stagiair) · Cioni (stagiair) · Induni (stagiair)
Abe · Ballerini · Bomans · Bramati · Bugno · Camenzind · Di Grande · Faresin · Fois · Jaskuła · Lanfranchi · Leysen · Mattan · Missaglia · Museeuw · Nardello · Peeters · Pianegonda · Spruch · Steels · Svorada · Tafi · Tonkov · Vandenbroucke · Zanini · Algeri (stagiair)
Ballerini · Belohvoščiks · Bramati · Bugno · Camenzind · Codol · Di Grande · Faresin · Figueras · Frutti · Lanfranchi · Leysen · Mattan · Missaglia · Museeuw · Nardello · Peeters · Pianegonda · Spruch · Steels · Svorada · Tafi · Tonkov · Vandenbroucke · Zanini · Hunter (stagiair) · Huvaere (stagiair) · Van Nueten (stagiair)
Baffi · Bartoli · Bettini · Bramati · Di Grande · Faresin · Fernández · Figueras · Fornaciari · Hoste · Lanfranchi · Leysen · McRae · Merckx · Müller · Museeuw · Nardello · Nocentini · Noè · Peeters · Rodriguez · Scinto · Steels · Steinhauser · Tafi · Tani · Tonkov · van Heeswijk · Zanini · Gerosa (stagiair) · Nikačević (stagiair) · O'Bee (stagiair)
Baffi · Bartoli · Beltrán · Bettini · Bodrogi · Bramati · Chesini · Cioni · D'Amore · Faresin · Fernández · Figueras · Fornaciari · Freire · Hoste · Hulsmans · Koehler · Lanfranchi · Leysen · McRae · Merckx · Museeuw · Nardello · Nocentini · Noè · Paolini · Peeters · Pozzato · Ratti · Rizzi · Rodriguez · Scinto · Steels · Tafi · Tani · Tonkov · van Heeswijk · Wegelius · Zanini · Cancellara (stagiair) · Petrov (stagiair) · Rogers (stagiair)
Bruylandts · Cassani · Cretskens · De Clercq · De Wolf · Hoste · Kasjetsjkin · Kleynen · Knaven · Konečný · Magnusson · McEwen · Merckx · Milesi · Moerenhout · Museeuw · Orvalho · Peeters · Rodriguez · Tankink · Vainšteins · van Heeswijk · Vanthourenhout · Vereecke · Virenque · Wadecki · Moeravjov (stagiair) · Steegmans (stagiair)
Blijlevens · Bruylandts · Cassani · Cretskens · De Wolf · Hoste · Kasjetsjkin · Kleynen · Knaven · Koerts · Konečný · Merckx · Milesi · Moerenhout · Museeuw · Rodriguez · Tankink · Vainšteins · van Bon · Van Goolen · van Heeswijk · Vandenbroucke · Vanthourenhout · Virenque · Wadecki · Nuyens (stagiair) · Rosseler (stagiair) · Vansummeren (stagiair)
Amorison · Bettini · Bodrogi · Boonen · Bramati · Cañada · Clerc · Cretskens · Horrillo · Hulsmans · Kasjetsjkin · Knaven · Museeuw · Nuyens · Paolini · Passuello · Rogers · Sinkewitz · Tankink · Van de Wouwer · Van Goolen · Vandenbroucke · Vanthourenhout · Virenque · Wadecki · Desmedt (stagiair) · Moeravjov (stagiair) · Rusconi (stagiair) · Van den Broeck (stagiair) · Yates (stagiair)
Amorison · Bettini · Bodrogi · Boonen · Bramati · Clerc · Cretskens · De Fauw · Dufaux · Garrido · Horrillo · Hulsmans · Knaven · Mercado · Museeuw (tot 14/04) · Nuyens · Paolini · Pecharroman · Rogers · Sinkewitz · Tankink · Van Goolen · Vanthourenhout · Virenque · Zanini · Kemps (stagiair) · Starzengruber (stagiair) · Weylandt (stagiair)
Artikel Johan Museeuw in de Nederlandse Wikipedia nam de volgende plaatsen in de lokale populariteitsranglijst in beslag:
De gepresenteerde inhoud van het Wikipedia-artikel werd in 2021-06-14 geëxtraheerd op basis van https://nl.wikipedia.org/?curid=4560