IJsheiligen

De vier traditionele ijsheiligen

De ijsheiligen zijn de naamdagen van een aantal katholieke heiligen die vallen in de periode van 11 tot en met 15 mei. Ook de heiligen zelf worden wel ijsheiligen genoemd. Volgens de volksweerkunde zijn dit de laatste dagen in het voorjaar waarop nog nachtvorst kan optreden.[1] Dit geldt met name voor streken die onderhevig zijn aan vier jaargetijden. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat tijdens het ontstaan van deze traditie de juliaanse kalender nog in gebruik was, dat betekent concreet dat de bedoelde data in feite dertien dagen later vallen. Afhankelijk van de geografische ligging wordt 11 mei dan wel 12 mei als de eerste ijsheilige beschouwd.

Tot de ijsheiligen worden gerekend:

Soms ook:

Achtergrond

Pancratius, Servatius en Bonifatius op een humoristische tekening van Henri Verstijnen

De naamdagen van de genoemde ijsheiligen vormen een periode in mei die wordt gezien als de overgang van weer met mogelijk nachtvorst naar meer zomers getint weer. Het is niet uitgesloten dat er na half mei nog nachtvorst optreedt, maar die kans is heel klein.

IJsheiligen is een van de oudste en wellicht bekendste begrippen uit de volksweerkunde. De eerste berichten over deze "strenge heren" dateren van rond het jaar 1000. De naam IJsheiligen komt van de naamdagen van vier heiligen die hierboven genoemd zijn. Drie is het heilig getal en daarom rekent men in de meeste landen maar drie tot de IJsheiligen. In sommige landen wordt St. Mamertus niet meegeteld, in andere landen hoort St. Bonifatius er niet bij. Deze heilige is niet de bekende Bonifatius, (bijgenaamd de Apostel van Duitsland), die in 754 in de buurt van Dokkum werd gedood, want die heeft zijn feestdag op 5 juni. Zijn naamgenoot, de IJsheilige Bonifatius, was een Romeins burger die in 307 de marteldood stierf tijdens de christenvervolgingen onder keizer Diocletianus.

Sommige landen, waaronder Duitsland, Hongarije en Zwitserland, rekenden in het verleden ook 15 mei (ook wel aangeduid als koude Sophie) nog tot de IJsheiligen. Dat gebruik dateert uit de 11e eeuw, toen zij beschermvrouwe tegen de nachtvorst was. In het Alpengebied werden indertijd op die dagen vuren ontstoken ter bescherming tegen de vorst. In Duitsland gebruikt men nog de uitdrukking "Pflanze nie vor der kalten Sophie", waarmee bedoeld wordt dat men nooit spullen moet poten vóór 15 mei (de naamdag van de heilige).

De ijsheiligen ontlenen hun benaming aan het gevaar van koud voorjaarsweer voor het gewas, dat in deze tijd in volle bloei staat. Een late vorstnacht kan in deze periode veel schade aanrichten. Het is echter niet zo dat tijdens de ijsheiligen de kans op een overgang naar koud weer groter is dan op andere dagen in het voorjaar.

Abrupte temperatuurveranderingen, die onder andere het gevolg zijn van het nog relatief koude zeewater, zijn kenmerkend voor dit hele jaargetijde en kunnen ook in juni nog voorkomen. Wel neemt na half mei de kans op vorst sterk af en aan het eind van deze maand zijn temperaturen onder nul heel uitzonderlijk. In dat opzicht markeren de ijsheiligen meestal de overgang naar een periode met een meer zomers karakter. De IJsheiligen houden zich in Nederland echter lang niet altijd aan hun data: In 2006 kwam in de nacht van 2 op 3 juni nachtvorst voor, in 2008 in de nacht van 23 op 24 juni en in 2013 zelfs in de nacht van 25 op 26 juni.

In Hongarije vallen de drie ijsheiligen op Pongrác (Pancratius): 12 mei, Szervác (Servatius): 13 mei en Bonifác (Bonifatius): 14 mei. De laatste van de ijsheiligen valt op Orbán: 25 mei. Volgens de volkswijsheid zal de wijn zuur zijn als het dan regent, maar wordt de wijn zoet als het helder weer is.

Informatie

Artikel IJsheiligen in de Nederlandse Wikipedia nam de volgende plaatsen in de lokale populariteitsranglijst in beslag:

De gepresenteerde inhoud van het Wikipedia-artikel werd in 2021-06-14 geëxtraheerd op basis van https://nl.wikipedia.org/?curid=798