Elisabeth in Beieren (1837-1898)

Elisabeth van Oostenrijk en Hongarije
Keizerin van Oostenrijk
Koningin van Hongarije
1837 - 1898
Portret in 1865 door Franz Xaver Winterhalter
Keizerin-gemalin van Oostenrijk
Koningin-gemalin van Bohemen
Koningin-gemalin van Hongarije

Hertogin in Beieren

Periode 1854 - 1898
Voorganger Maria Anna van Sardinië
Opvolger Zita van Bourbon-Parma
Geboren München, Koninkrijk Beieren
Vader Maximiliaan Jozef in Beieren
Moeder Ludovika van Beieren
Dynastie Huis Wittelsbach
Huis Palts-Birkenfeld-Gelnhausen
Broers/zussen Helene in Beieren
Partner Frans Jozef I van Oostenrijk
Kinderen Sophie Frederika Dorothea van Oostenrijk, Gisela Louise Marie van Oostenrijk, Rudolf van Oostenrijk, Marie Valerie van Oostenrijk
Wappen Kaiserin Elisabeth.png
Wapen van Elisabeth van Oostenrijk-Hongarije
Portaal  Portaalicoon   Oostenrijk-Hongarije
Portret in 1865 van de keizerin in ochtendjas door Franz Xaver Winterhalter, bestemd voor de privévertrekken van de keizer

Elisabeth Amalie Eugenie in Beieren (München, 24 december 1837Genève, 10 september 1898) was hertogin in Beieren en prinses van Beieren uit het huis Wittelsbach en vanaf 24 april 1854 – door haar huwelijk met keizer Frans Jozef I – keizerin van Oostenrijk en vanaf 8 juni 1867 tevens koningin van Hongarije.

Ze is algemeen bekend onder haar bijnaam Sisi, zoals haar familie haar noemde. Met deze naam ondertekende ze ook haar brieven naar intimi. Sissi, met dubbele s, is wijdverbreid vanwege de titel van de op haar leven gebaseerde filmtrilogie.

Jeugd

Elisabeth was de tweede dochter van hertog Maximiliaan Jozef in Beieren en prinses Ludovika, dochter van koning Maximiliaan I Jozef van Beieren. Met haar zeven broers en zussen bracht ze een gelukkige kindertijd door in het Hertog Maxpaleis aan de Ludwigstrasse nr. 8 in München. De hertogelijke familie had ook een zomerverblijf, Schloss Possenhofen, in Possenhofen aan de Starnberger See. Hun ouders hadden geen verplichtingen aan het Beiers hof en zo hadden de kinderen een tamelijk onbekommerde jeugd. Elisabeth was bijzonder zorgeloos en liberaal opgevoed door haar vader.

In 1853 begeleidde de 15-jarige Elisabeth haar moeder en oudere zuster Helene op een reis naar het Oostenrijkse Ischl (tegenwoordig Bad Ischl), waar Helene de aandacht van haar 22-jarige neef, keizer Frans Jozef – die in Ischl zijn 23e verjaardag zou vieren – moest trekken. Deze viel echter op Elisabeth (die op haar beurt eigenlijk leek voorbestemd voor Frans Jozefs broer Karel Lodewijk) en op 24 april 1854 trouwde de inmiddels 16-jarige Elisabeth met de 23-jarige keizer in de Augustijnenkerk te Wenen.

Keizerin

Elisabeth had van het begin af aan moeite zich aan de strenge Habsburgse hofetiquette te onderwerpen omdat ze in haar vrijheid werd beperkt. Zo bleef ze een buitenstaander. Ze kreeg in korte tijd drie kinderen: Sophie, Gisela en Rudolf. Op 29 mei 1857 stierf haar eerst geborene, de dochter Sophie Frederika Dorothea op tweejarige leeftijd. In 1868, op 22 april, beviel Sisi van haar vierde en laatste kind, Marie Valerie Mathilde Amalia. Haar schoonmoeder aartshertogin Sophie bemoeide zich met de opvoeding van Elisabeths kinderen en liet haar niet toe zich met de opvoeding van haar eigen kinderen te bemoeien.

Na Rudolfs geboorte begon het huwelijk slechter te worden, vooral door de overspeligheid van Frans Jozef en door de militaire opvoeding die Frans Jozef bij Rudolf had voorgeschreven, en het vergezellen van Frans Jozef bij urenlange troepenparades en urenlang exerceren. Deze methode hield bij Rudolf van zijn tweede tot zijn zevende jaar aan. Omdat Elisabeth meestal op reis was om het Weense hof te ontwijken, wist ze weinig tot niets van de manier waarop haar enige zoon werd behandeld. Toen ze zag dat haar zoon zijn strenge militaire opvoeding niet aankon, ontstond er een conflict tussen Elisabeth en haar schoonmoeder. Het gevolg was dat Elisabeth Frans Jozef een ultimatum stelde, net na de zevende verjaardag van Rudolf. Ze eiste de zeggenschap over haar kinderen en haar complete vrijheid terug. Ze eiste het ontslag van graaf Leopold Gondrecourt, die verantwoordelijk was voor de harde opvoeding van Rudolf. Frans Jozef stemde toe en vanaf dat moment verloor aartshertogin Sophie veel van haar macht over Frans Jozef. Elisabeth stelde na het vertrek van Gondrecourt een andere leraar/opvoeder aan, de liberale Joseph Latour von Thurmburg. Rudolf zou zijn moeder zijn leven lang dankbaar blijven omdat ze dat voor hem gedaan had, ook al was de relatie tussen moeder en zoon niet altijd even goed.

Elisabeth was steeds op reis en verwaarloosde haar man en haar plichten. Tijdens de reizen op zee en tijdens wilde ritten te paard nam zij zoveel risico dat er sprake moet zijn geweest van suïcidaal gedrag.[bron?] Om het hof en haar man te ontlopen bezocht zij onder andere Madeira, Engeland, Nederland en Hongarije. In Amsterdam raakte zij zeer bevriend met de toen al gevierde circusdirecteur Oscar Carré, die haar paardrijlessen gaf.

In haar familie, de Wittelsbachers, kwam waanzin veel voor. Ook haar neef en vriend Lodewijk II van Beieren leed eraan. Elisabeth trok de aandacht door haar anorexia waardoor ze periodes last had van hongeroedeem. Ze probeerde allerlei speciale diëten, zoals het eten van uitsluitend sinaasappels of het drinken van melk. Zij werd mede beroemd door haar invloed op de mode en om haar schoonheid, lichamelijke oefeningen en sport. Elisabeth was 1,72 m lang, maar woog buiten haar zwangerschappen tussen de 45 en 50 kg. Toen er voor het eerst sporttoestellen werden besteld voor in de Hofburg, dacht men dat deze voor Frans Jozef en andere heren bedoeld waren. Men was dan ook zeer verbaasd toen men vernam dat Elisabeth deze sporttoestellen gebruikte.

Naarmate Elisabeth ouder werd begon ze zich steeds vreemder te gedragen, bijvoorbeeld door het verbergen van haar gezicht voor de buitenwereld. Op middelbare leeftijd was ze, vooral in haar eigen ogen, niet mooi meer en haar huid was sterk verouderd. Daarom verborg zij zich achter zware voiles en opgeheven waaiers, ook omdat ze het haatte aangestaard te worden. Zelf heeft ze hierover gezegd:

Ik verberg mijn gezicht achter een waaier, zodat de dood ongestoord zijn werk kan doen.

Vanaf 1875 mochten geen foto's van haar meer worden gemaakt, zodat, naar haar eigen zeggen, haar schoonheid eeuwig zou blijven. De ouder wordende Elisabeth was steeds op reis of, zo men wil, op de vlucht.

Streven

Elisabeth zag het als haar taak om Hongarije en Oostenrijk weer tot elkaar te brengen. De band tussen de beide landen was na de Hongaarse Revolutie van 1848 tegen de regering van Wenen zeer slecht. Elisabeth wist de landen te verenigen en in 1867 werd de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie opgericht. Elisabeth, die altijd al met de Hongaren had gesympathiseerd, werd koningin van Hongarije. Samen met haar echtgenoot werd ze in Boeda (Boedapest) op 8 juni 1867 tot koningin van Hongarije gekroond. Ongeveer tien maanden later werd hun vierde kind Marie Valerie (1868-1924) geboren. Met de toenemende populariteit van Elisabeth in Hongarije, daalde haar populariteit navenant in de overige koninkrijken en landen van de Donaumonarchie. Met name in het Habsburggetrouwe Bohemen zag men met argusogen aan hoe de opstandige Hongaren – onder invloed van Elisabeth – allerlei voorrechten kregen die henzelf werden onthouden.

Elisabeth op 30-jarige leeftijd (1867)
Elisabeth in 1867 als koningin van Hongarije

Elisabeth had niet alleen een grote liefde voor Hongarije. Ook Griekenland en – in navolging van haar lievelingsdichter Heinrich Heine – de Griekse klassieke oudheid, oefenden een grote aantrekkingskracht op haar uit. Ze leerde Nieuwgrieks en vertaalde onder het pseudoniem "Gloriette" de novelle Die Einsamen van een andere favoriete Duitse schrijver, Paul Heyse, en die verscheen te Athene, in 1893.[1]

Op Korfoe liet ze een slot met de naam Achilleion bouwen, waar ze maar kort van heeft kunnen genieten. Het huis beviel haar bovendien meteen al niet. Nadat kosten noch moeite waren gespaard voor de bouw en inrichting, liet ze bijna meteen na oplevering een groot gedeelte van de meubels weer verschepen naar Wenen, waar ze werden opgeslagen. Na haar dood erfde haar dochter Gisela het huis, dat zij in 1907 aan keizer Wilhelm II van Duitsland verkocht.

Mayerling

Postuum portret van Elisabeth van Oostenrijk (1899)

In 1889 doodde de 30-jarige kroonprins Rudolf in Mayerling zijn 17-jarige minnares barones Marie von Vetsera en pleegde daarna zelfmoord. Elisabeth kwam deze slag niet te boven en verzonk in een depressie. Vanaf dit moment droeg de keizerin alleen nog maar zwarte kleding en deed ze afstand van al haar sieraden. Elisabeth voelde zich schuldig aan de dood van haar zoon. Ze was zelf niet bij de bijzetting van haar zoon in de Kaisergruft aanwezig, maar een aantal dagen daarna bezocht ze zijn graf. Een getuige hoorde Elisabeth roepen:

"Rudolf, Rudolf!

Elisabeth zocht via een medium, haar oude jeugdvriendin Irene Paumgarten, contact met Rudolf.

Na enige tijd gaf Keizer Frans Jozef de zelfmoord openlijk toe, maar alle informatie over de dood van de kroonprins was tot 1918 in Oostenrijk-Hongarije verboden. Aartshertog Frans Ferdinand werd de nieuwe troonopvolger. Voor Elisabeth begon een tijd van nog rustelozer reizen. Ze was vrijwel nooit meer in Wenen en reisde voor een deel zelfs op de bonnefooi, wat, gelet op het enorme gezelschap dat haar begeleidde, tot veel complicaties leidde.

Reizen

Verder ontwikkelde de keizerin in deze tijd de gewoonte om her en der onaangekondigd op bezoek te gaan, onder meer bij koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk en koning Willem III der Nederlanden. In 1888 bezocht ze de schilder George Hitchcock in zijn duinhuisje te Egmond aan den Hoef en kocht er een schilderij van hem.

Ook aan het Griekse hof verscheen ze onaangekondigd. De wacht herkende haar niet en nam haar niet ernstig toen ze vertelde dat ze de keizerin van Oostenrijk was. Uiteindelijk bleken de koning en koningin (George I en Olga) niet thuis te zijn. Daarop besloot Elisabeth dan maar langs te gaan bij de kroonprins, Constantijn. Die was evenmin thuis, maar zijn vrouw, de Pruisische prinses Sophie wel. De keizerin nodigde zichzelf uit en stond erop in het Grieks te converseren, hoewel de Griekse kroonprinses deze taal niet machtig was.[2]

Moord

Zie Moord op Elisabeth van Oostenrijk voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De moord op keizerin Elisabeth

Op 10 september 1898 stak de Italiaanse anarchist Luigi Lucheni Elisabeth dood met een geslepen vijl. Lucheni had aanvankelijk de hertog van Orléans willen vermoorden. Op een geïmproviseerde draagbaar werd ze naar het hotel Beau Rivage teruggebracht en daar werd de 60-jarige Elisabeth, zonder dat ze nog bij kennis was geweest, door de artsen doodverklaard. De keizerin stierf aan een inwendige bloeding.

Elisabeth werd op 17 september 1898 in de Kapuzinergruft in Wenen bijgezet. Lucheni werd tot levenslang veroordeeld, maar hing zich in 1910 met zijn eigen riem op. Bijna niemand nam hier notie van. Voor Frans Jozef betekende de dood van zijn vrouw een nieuwe klap, na de zelfmoord van Rudolf en het overlijden van zijn schoonzus Sophie van Alençon-Orléans, die bij een brand tragisch om het leven was gekomen. Als aandenken aan zijn vrouw richtte hij een Elisabeth-orde op en bouwde hij in 1901 als monument voor Elisabeth een kerkje op de Schneeberg, de Elisabethkirche.

Vier dagen voor de aanslag plaatsvond, had Wilhelmina der Nederlanden de troon bestegen. Wilhelmina's moeder, Emma, verlangde tevergeefs dat zij de geplande rijtoer die zij die middag – 10 september 1898 – door Den Haag zou maken, zou afgelasten. Destijds vormden gewelddadige activisten van allerlei slag een bedreiging voor vorsten en regeringsleiders. De Amerikaanse president James Garfield was in 1881 vermoord, tsaar Alexander II van Rusland in datzelfde jaar en in 1900 koning Umberto I van Italië. In 1902 werd een mislukte aanslag gepleegd op koning Leopold II van België en in 1908 respectievelijk 1913 werden de koningen Karel I van Portugal en George I van Griekenland vermoord.[3]

Kinderen

Damesorden en een gouden roos

Elisabeth rond 1856 met op de schouder de Orde van het Sterrenkruis

Elisabeth was als keizerin beschermvrouwe en hoofd van de Orde van het Sterrenkruis. Zij was ook beschermvrouwe en hoofd van de andere Oostenrijkse damesorden. Het was indertijd nog niet gebruikelijk om dames in ridderorden op te nemen. Zo droeg Elisabeth alleen damesorden uit Oostenrijk, Mexico en Spanje. Paus Pius IX schonk haar in 1868 een Gouden Roos, een bijzonder huldeblijk van de Heilige Stoel. Deze gouden roos in een kristallen vaas kon niet worden gedragen maar wel worden neergezet.

Elisabeth droeg geen van de Beierse damesorden.

Erfenis van de keizerin

Elisabeth liet haar kinderen en kleindochter een groot vermogen (10 miljoen gulden of 4,5 miljoen euro, in 2001 een miljard schilling) na. Zij had haar echtgenoot voor haar kostbare reizen, paarden en bouwproject laten betalen, maar belegde ondertussen haar ruime toelage in Zwitserland. Haar kostbare juwelen waren spoorloos. De 600 gedrukte bladzijden, vaak met haar man en zijn hof spottende, gedichten die de keizerin in de trant van haar geliefde voorbeeld Heinrich Heine schreef, waren vanwege hun republikeinse sympathieën aan de zorg van de Zwitserse regering toevertrouwd. Zij mochten pas in 1950 worden uitgegeven en de opbrengst moest gaan naar weeskinderen en "de voor politieke misdrijven veroordeelden" in Oostenrijk. Pas in 1980 werden de gedichten uitgegeven, onder redactie van Elisabeths biografe Brigitte Hamann. Voor welke politiek vervolgden de opbrengsten precies bedoeld waren, is niet bekend. De gedichten werden overigens nauwelijks gekocht, zodat van winst geen sprake was.

Filmmythe

Elisabeth heeft tegenwoordig een welhaast mythische status, maar haar rol in de politiek mag niet overschat worden. In de Oostenrijkse geschiedschrijving wordt ze maar zijdelings genoemd. In de 20ste eeuw werd ze een icoon, vergelijkbaar met prinses Diana; een vrijheidslievende geest in het starre hofceremonieel, een tragische figuur. Haar leven heeft schrijvers en film- en theatermakers geïnspireerd.

Alom bekend is de Sissi-trilogie van Ernst Marischka met Romy Schneider in de titelrol:

Deze films, die veel hebben bijgedragen aan de Sisi-mythe, worden in veel landen nog regelmatig op tv uitgezonden. In 1972 speelde Schneider nogmaals Elisabeth in de film Ludwig over haar neef de koning van Beieren.

Het levensverhaal van Elisabeth werd in 1991 opnieuw verfilmd onder de titel Sisi und der Kaiserkuß. Deze film, die het werkelijke leven van de depressieve en neurotische keizerin liet zien, werd bij het grote publiek geen succes. In het keizerlijk paleis van Wenen bevindt zich vlak naast het appartement van de keizer een Sisi-museum, dat vooral aan haar privéleven is gewijd. In 1997 werd de animatie-serie Princess Sissi geproduceerd. In Wenen ging in 1992 de musical Elisabeth in première. Van 1999 tot en met 2001 werd in het Scheveningse Circustheater de musical Elisabeth opgevoerd met Pia Douwes in de rol van Elisabeth. In 2009 werd in de Stadsschouwburg in Antwerpen ook de musical Elisabeth gebracht. Dit keer speelde Ann Van den Broeck de rol van Elisabeth. In 2009 verscheen er een tweedelige Oostenrijkse tv-serie, Sisi. In 2021 is de mini-tv-serie Sisi uitgekomen; de serie, verteld vanuit het perspectief van haar naaste vertrouwelingen, werpt een nieuwe kijk op het leven van de keizerin en onthult een gelaagde vrouw.

Over Elisabeth zijn talrijke boeken geschreven. Ook Nederlandse auteurs, zoals Martin Ros en Wim Ewals, schreven biografieën over de keizerin. Lucas Zandberg schreef een roman over het werkelijke leven van Elisabeth.

Filmoverzicht

Literatuur

  • Irma Sztáray - Aus den letzten Jahren der Kaiserin Elisabeth (1909)
  • Bob Wallagh - Sissi, keizerin van Oostenrijk (1968)
  • Marieluise von Ingenheim - Sissy: Ein Mädchen wird Kaiserin (1984)
  • Martin Ros - Elisabeth, leven en dood van Sisi (1999)
  • Lucas Zandberg - Sisi's winterlied (2007)
  • Allison Pataki - The Accidental Empress (2015)
  • Uwe Klausner - Sisis letzte Reise (2018)

Trivia

Alternatief straatnaambord van de actie 100Elles* in Genève, 2019.
  • In 2019 werd in Genève door de actie 100Elles* een alternatief straatnaambord opgericht ter ere van Elisabeth in Beieren.

Voorouders

Voorouders van Elisabeth in Beieren
Overgrootouders Wilhelm in Beieren (1752-1837)
∞ 1780
Marie Anna van Zweibrücken-Birkenfeld (1753-1824)
Lodewijk Maria van Arenberg (1757-1795)

Anne de Mailly-Nesle (1766 - 1789)
Frederik Michael van Palts-Birkenfeld (1734–1767)
∞ 1746
Maria Francisca van Palts-Sulzbach (1734-1794)
Karel Lodewijk van Baden (1755-1801)
∞ 1774
Amalia van Hessen-Darmstadt (1754-1832)
Grootouders Pius August in Beieren (1786–1837)
∞ 1807
Amalia Louise van Arenberg (1789-1823)
Maximiliaan I Jozef van Beieren (1756-1828)
∞ 1797
Caroline van Baden (1776-1841)
Ouders Maximiliaan Jozef in Beieren (1808–1888)
∞ 1828
Ludovika van Beieren (1808-1892)
Elisabeth in Beieren (1837-1898)
Zie de categorie Empress Elisabeth of Austria van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

Informatie

Artikel Elisabeth in Beieren (1837-1898) in de Nederlandse Wikipedia nam de volgende plaatsen in de lokale populariteitsranglijst in beslag:

De gepresenteerde inhoud van het Wikipedia-artikel werd in 2023-01-13 geëxtraheerd op basis van https://nl.wikipedia.org/?curid=82963