Onderwerpen gerelateerd aan Plato |
Plato's jeugdjaren |
Werken |
Ideeënleer |
Platonische liefde |
Plato en Griekse religie |
Plato's theologie |
Plato's staatkunde |
Plato-commentaren |
Akademeia |
Anamnese |
Maieutiek |
Hermeneutiek |
Platonisme / neoplatonisme |
Allegorieën en metaforen |
Atlantis |
Allegorie van de grot |
Het verhaal van Er |
Ring van Gyges |
Atlantis (Oudgrieks: Ἀτλαντίς, "eiland van Atlas"[1]) is een mythisch eilandenrijk waarvan de historiciteit onduidelijk is. Atlantis werd voor het eerst vermeld in Plato's dialogen Timaeus en Critias. Door een catastrofe zou het rijk plotseling zijn verdwenen.
'Wil je dan luisteren, Sokrates, naar dit gekke verhaal dat toch volkomen waar is, zoals Solon, de uitblinker van de zeven Wijzen, eens heeft gezegd.' (aanhef Kritias in Timaios, 20D)[2]
Plato's beschrijving van een mythisch eiland komt over de hele wereld in vele verhalen voor, in de vorm van een aards paradijs, dat ten onder gaat aan natuurrampen, zoals aardbevingen of vloedgolven. Sommigen denken dat Plato geïnspireerd was door de vulkanische gebeurtenissen op het eiland Santorini (Thera) omstreeks 1600 v.Chr. Anderen veronderstellen dat hij door de verwoesting van Helike in 373 v.Chr. of de mislukte Atheense expeditie naar Sicilië in 415–413 v.Chr. zijn inspiratie voor Atlantis kreeg. Omdat Plato de verwoesting van Atlantis in verband brengt met de vloed van Deucalion wordt ook wel verondersteld dat hij zich liet inspireren door een zondvloedverhaal.
Volgens Plato's dialogen zelf waren Egyptische priesters van Saïs de inspiratiebron voor Solons verhaal. Solon was een verwant en vriend van Dropides, de overgrootvader van zowel de oligarch Critias als Plato. Critias was een neef van Plato's moeder. Critias bewaarde aantekeningen, waarin Egyptische namen in het verhaal naar het Grieks waren overgezet. [3]
Plato heeft het woord 'Atlantisch' niet verzonnen. De geschiedschrijver Herodotos (ca. 485 - tussen 425/420 v.Chr.), die éérder schreef dan Plato (ca. 427 - 347 v. Chr.), vertelde in zijn Historiën al over een 'Atlantische' zee voorbij de Zuilen van Heracles (I, 203), de berg Atlas de 'Hemelzuil' in 'Libya' en de bewoners daar, die naar de berg 'Atlantes' werden genoemd (IV, 184).[4] Oudere schrijvers als Homeros (8e eeuw) en Hesiodos (8e/7e eeuw) bedoelden met de berg Atlas de Piek van Tenerife, een van de Canarische eilanden. Zij hadden die kennis van Phoenicische bronnen.[5]
Herodotus noemde ook het eiland Erytheia (van erythos, rood), voorbij de Zuilen van Hercules, in de Oceaan, bij Gades (Cadiz), waar de reus Geryon woonde (Boek IV,8). Heracles nam volgens de Griekse mythologie Geryons koeien mee en trok oostwaarts naar Scythia.
De neoplatonische filosoof Proclus (412-485) vermeldde in zijn Commentaar op Plato's Timaeus[6] de geograaf Marcellus (mogelijk ca. 100 v.Chr.), die een Aethiopica, een geschiedenis over Ethiopische zaken, had geschreven. Marcellus zou in zijn Aethiopica zeven eilanden in de buitenzee hebben genoemd, gewijd aan Persephone en drie andere grote eilanden: een gewijd aan Pluto, de ander aan Ammon en de derde, tussen hen in, aan Poseidon (200 km lang). De bewoners hielden de herinnering van hun voorouders in stand over het grootste eiland, Poseidons heilige eiland, dat vele cycli lang heer was over alle eilanden in de Atlantische Oceaan.
De Griekse filosoof Plato (427-347 v.Chr.) was, zover als nu bekend is, de eerste die over Atlantis schreef. De Timaios en Kritias zijn mogelijk Plato's laatste werken, 'een soort literair testament. Sommigen nemen zelfs aan dat de dood hem overviel toen hij aan de Kritias schreef. (..) Menigeen oppert dat het geheel een trilogie had moeten worden, met als derde deel Hermokrates. Er wordt immers ook een toespraak van Hermokrates aangekondigd, en die blijft uit.'[7]
In een van zijn dialogen, vertelt het personage Critias dat zijn grootvader Critias het verhaal over Atlantis, via zijn vader Dropides, van de grote Solon (638–558 v.Chr.), een van de zeven wijzen, vernomen zou hebben. Dropides was een verwant en goede vriend van Solon. Critias vertelt er verder over in de Critias. Hoe het land eruitzag, is door Plato bij monde van deze Critias in detail beschreven. Onder andere was er op het eiland een tempel gewijd aan de god Poseidon, de god van de zee. Het eiland Atlantis lag buiten de Middellandse Zee, dus nog verder dan de Zuilen van Hercules (de Straat van Gibraltar).
In zijn Timaeus (20D-25D) en vooral in Critias (108E-121C) vertelt Plato uitgebreid over een eiland, "groter dan Noord-Afrika en Klein-Azië bij elkaar", waarvan de bevolking in overvloed en weelde leefde, zo'n 11.600 jaar geleden. Poseidon had Atlantis geloot om er over te heersen. Hephaistos en Athena leidden de Griekse staat. Het erechtheion was in de stad Athene voor hun zoon Erechtheus opgericht.
Tijdens een bezoek aan Egypte zou Solon in de stad Saïs een oude priester ontmoet hebben, die hem uitvoerig vertelde over de overwinning van de Grieken op "een machtig leger dat, vanuit een ver punt in de Atlantische Oceaan, oprukte om Europa te veroveren. De indringers kwamen van een eiland Atlantis, buiten de Zuilen van Hercules" (de huidige Straat van Gibraltar).
De Grieken, die de Atlantiërs overwonnen, waren verre voorouders van de Grieken uit Solons tijd. De stad Athene zou al vóór de ondergang van Atlantis zijn gesticht en duizend jaar ouder zijn dan de Egyptische zusterstad Saïs. En Saïs bestond al 8000 jaar, vertelde de Egyptische priester aan Solon. Beide steden werden door Athena-Neith gegrondvest. Athene zou dus gesticht zijn rond 9600 v.Chr. (10e millennium v.Chr.) en zo oud zijn als Göbekli Tepe (Turkije) en Oud-Jericho ('de oudste stad ter wereld', Palestina).
Het land van Athene werd toen begrensd door de Isthmos, aan de landzijde door de toppen van de Kithairon en Parnes, aan de rechterkant door de Oropos en aan de linkerkant bij de zee door de Asopos.
Door vele grote overstromingen in negenduizend jaar spoelde vruchtbare grond van de hogere delen van de stad in de diepte van de zee.
Ook de Akropolis was ooit met aarde overdekt.
In de bergen waren bossen. De grond hield het regenwater vast in een afgesloten kleilaag.
Twintigduizend krijgers, zowel mannen als vrouwen, bewoonden de top van de Akropolis, rondom de 'tempel van Athena en Hefaistos'. Op de Akropolis was een bron, maar die is door de aardbevingen verstopt geraakt. Ze bouwden een muur rond hun buurt. De krijgers voerden de beroemde staat Athene aan. Zij behaalden de overwinning. Griekse helden uit die tijd waren: Kekrops, Erechtheus, Erichthonios en Erysichthon. De ramp, die Atlantis wegvaagde, was de derde vóór de Vloed van Deucalion.
Plato introduceert het verhaal over Atlantis' macht en ondergang in de dialoog Timaeus. Daarin vertelt het personage Critias[12] hoe dit rijk omstreeks 9600 v.Chr. door een wereldwijde catastrofe, een soort zondvloed, zou zijn weggevaagd.
Het hele gebied lag 'erg hoog en steil boven zee'. Rond de stad was één grote vlakte. Over de omringende bergen werd indertijd veel lof gezongen: 'Zo veel! Zo hoog! Zo mooi! Ze zouden alles overtreffen wat we tegenwoordig hebben.' In de bergen waren dorpen met veel mensen, rivieren, meren, weiden en bossen.
Een langwerpige, vierhoekige vlakte, 'zeshonderd kilometer in de lengte, en vanaf de zee landinwaarts gemeten in het midden vierhonderd kilometer breed (..) naar het zuiden toegekeerd', strekte zich aan de zeekant uit naar het midden van het eiland.
Daar woonden de ouders van Cleito, de stammoeder van de Atlantiërs. Poseidon versterkte 'de heuvel waarop ze woonde' door ringen aan te leggen 'twee van aarde, drie van zee'.
Om de vlakte was een kanaal gegraven, 30 meter diep, 200 meter breed (1 stadium), 2000 kilometer (10.000 stadia) lang! De vlakte was door rechte grachten doorsneden, 20 kilometer van elkaar, met schuine dwarsverbindingen.
Het land was rijk aan delfstoffen en metalen, waaronder orichalcum ('bergkoper'). Het land was rijk aan voedsel en er waren veel dieren, waaronder olifanten en paarden. Het land had ook een rijke flora, waaronder 'de helemaal houtachtige vrucht die spijs, drank en zalfolie oplevert'. Volgens Donnelly zou het hier om de kokosnoot gaan. Er werd met rode, zwarte en witte stenen gebouwd.
In de onvoltooide dialoog Critias geeft Plato een zeer gedetailleerde beschrijving van het centrum van het machtige Atlantis-rijk:
Volgens Plato was de oude hoofd- en havenstad van Atlantis een streng geometrisch uitgebouwd systeem van concentrische cirkels met om beurten een ommuurd eiland en een kanaal, met een totale diameter van 22,5 km. Op het cirkelvormige centrale eiland (5 stadia of 1 kilometer in middellijn) waren er sportterreinen, het koninklijk paleis en een tempel, gewijd aan de zeegod Poseidon, beschermgod van de stad. De tempel van Poseidon maakte 'niet helemaal een Griekse indruk.' Het hoofdeiland was helemaal ingesloten door een cirkelvormig kanaal, 190-200 meter breed (1 stadium). Daaromheen was opnieuw een ringvormig eiland, 380-400 meter breed (2 stadia), met een paardenrenbaan (1 stadium breed), een kazerne en een grote binnenhaven. Het was gescheiden van de derde buitenste landring door een even breed kanaal (3 stadia). De buitenmuur lag op een afstand van 10 kilometer (50 stadia) van de grootste zone (ring): 'Als je door de drie buitenhavens ging, kwam je bij een ronde muur die in zee begon en overal 10 kilometer van de grootste ring en de haven af lag. Het begin én het einde van de muur lagen bij de monding van het kanaal dat naar zee leidde.' Aan één kant liep een kanaal van tien kilometer lang, rechtstreeks van de zee 'naar de buitenste ring' door dit geometrische complex, tot een binnenhaven in het centrum.
Het eiland was verdeeld in zestigduizend districten, elk twee bij twee kilometer groot met een eigen leider. Een leider zorgde voor 1/6 deel van een oorlogskar, waarvan er dus tienduizend waren. De leider leverde twee paarden en berijders, een 'wagenloos tweespan met een strijder die een klein schild droeg' en een menner, twee infanteristen, twee boogschutters, twee slingeraars, drie lichtbewapende stenengooiers en speerwerpers en 'vier matrozen om twaalfhonderd schepen te bemannen'. In de negen andere staten was het leger anders georganiseerd.
Poseidon huwde Kleito, de dochter van Euenor en Leukippe. Haar ouders waren gestorven. Poseidon bouwde op de heuvel waar Kleito woonde de hoofdstad van Atlantis. Ze kregen tien kinderen (vijf tweelingen): Atlas en Gadeiros (Eumelos), Amferes en Euaimones, Mneseus en Autochthon, Elasippos en Mestor, Azaës en Diaprepes. Het eiland werd in tienen verdeeld en elke zoon heerste over een deel van het eiland.
Atlas heerste over hen allen als koning. Ze werden door hun oudste zonen opgevolgd. Hun gouden beelden stonden om de tempel van Poseidon.
De tempel was tweehonderd meter lang, negentig meter breed, met zilver aan de buitenkant bekleed en had gouden tinnen op het dak. Van binnen was de zoldering van ivoor met goud, zilver en bergkoper versierd. Het gouden beeld van de god Poseidon raakte met zijn kruin de zoldering, zo groot was het. Hij stond op zijn wagen die door zes gevleugelde paarden werd getrokken. Honderd Nereïden op dolfijnen stonden eromheen. In de tempel stond een zuil van bergkoper, waarop de wetten en de eed stonden geschreven. Om de vijf en zes jaar kwamen de koningen in de tempel bijeen om een stier te offeren en recht te spreken.
Door de jaren heen zijn er talloze ideeën over de ligging van Atlantis verschenen. Geen enkel idee kan als een wetenschappelijke theorie worden beschouwd: goede onderbouwing ontbreekt altijd. Er is wel beweerd dat Atlantis gevonden zou zijn in de buurt van de Azoren, Amerika, Scandinavië, de Noordzee, Malta, Thera, de Britse Eilanden, het eiland Cuba, Zuid-Spanje, Kreta, Cyprus, Santorini, de Canarische Eilanden en Antarctica. Ook worden wel Egypte, Indonesië, Madagaskar, Mauritanië en Australië genoemd als mogelijke plaatsen van Atlantis.
Men beweerde (in 1966 gepubliceerd door prof. dr. Charles Hapgood in zijn boek Maps of the Ancient Sea Kings) dat Antarctica de plaats is waar het vroegere Atlantis zou hebben gelegen. Deze veronderstelling zou worden ondersteund door het idee dat op een aantal middeleeuwse wereldkaarten (de 'wereld' voor zover bekend in die tijd) Antarctica nauwkeurig staat getekend, terwijl men het bestaan ervan nog niet eens kende. De bekendste hiervan is de Piri Reis-kaart uit 1513. Op deze kaart lijkt volgens sommigen Antarctica nauwkeurig getekend te zijn zoals het er onder de gigantische ijskap uit zou zien. De meeste wetenschappers zien echter geen Antarctica op deze kaart maar alleen de doorgetekende kust van Zuid-Amerika. Cartografen uit die tijd, zo luidt de hypothese, moeten de 'kennis' van Antarctica van nog veel oudere kaarten hebben overgenomen. Kaarten die verloren zouden zijn gegaan. Er moet volgens dit idee een volk zijn geweest dat in een periode lang vóór het begin van de Middeleeuwen kennis had van de eilanden van Antarctica. Dit zou dan tijdens de laatste ijstijd zijn geweest, toen een groot deel van het noordelijke halfrond onder een dikke ijskap lag. Sommige delen van Antarctica zouden juist een zachter klimaat gehad hebben. Men dacht dat er toen een volk leefde dat de zeeën rond Antarctica bevoer of er misschien zelfs woonde. Het jaartal van 9600 v.Chr. waarin volgens Plato dit volk verdween ("9000 jaar vóór de tijd van Solon"), ligt ook dicht in de buurt van het einde van de laatste ijstijd, zo'n 11.000 jaar geleden. Een andere veronderstelling over de verdwijning van Atlantis gaat uit van een verschuiving van de aardkorst, waarbij Antarctica opgeschoven zou zijn in de richting van de zuidpool en daardoor binnen korte tijd met een ijslaag bedekt werd. Geen van deze ideeën vinden ondersteuning in de geologische wetenschap.
Volgens weer een ander idee zou het rijk Atlantis gevormd zijn geweest door een keten van kleine eilanden en bergruggen in het midden van de Atlantische Oceaan, die geografisch de Oude (Europa en Afrika) en Nieuwe Wereld (Amerika) verbonden, met uitlopers aan weerszijden van de Oceaan. Alleen de Azoren en de Canarische Eilanden zouden als toppen van de Mid-Atlantische Rug na de ramp boven de zeespiegel overgebleven zijn. Op deze eilanden zijn resten van een oude, hoge beschaving aangetroffen.
Op de Azoren zijn sporen van een megalithische beschaving ontdekt.[14] Er zijn ook prehistorische rotstekeningen gevonden.[15] Bij Monte Brasil op Terceira zijn hypogea (ondergrondse tempels of tomben) gevonden; in Sao Bras bevinden zich diepe stenen 'karresporen'. Op Terceira ontdekte Antonieta Costa[16] dolmens. In het gebied Madalena op Pico staan piramiden.[17] Volgens Donnelly, de auteur van het 19e eeuwse 'standaardwerk' over Atlantis maakten de Azoren deel uit van Atlantis.
Het klopt dat de dunne oceaanbodem in de buurt van de Azoren, evenals de overige delen van de Mid-Atlantische Rug, een vulkanische stoorzone is.
Op de Canarische eilanden zijn piramiden en mummies gevonden. Volgens de autochthone Guanchen waren er meer piramiden (morras, majanos, molleros of paredones) op het eiland Tenerife, maar werden ze later gebruikt als bouwmateriaal.[18]
Volgens de vroegere schrijvers, zoals Homeros en Hesiodos, werd met de berg Atlas de Piek van Tenerife bedoeld, waar ze enige kennis van hadden uit Phoenicische bronnen. De latere schrijvers, onbekend met de Westerse Oceaan, plaatsten Atlas in Afrika, eerst als een berg, later als een bergketen. Volgens Herodotos, die tussen hen in staat, noemden de bewoners van het gebied de berg, waarvan de top altijd in wolken gehuld was, de 'Hemelzuil' en ontleenden ze er hun naam, Atlanten, aan (Historiën, IV, 184). Mogelijk schreef Herodotos over een oostelijke uitloper van de bergketen.[19]
'Dit gebied [de vlakte] lag, ten opzichte van de rest van het eiland, naar het zuiden toegekeerd en was beschut tegen de noordenwinden. Men blééf indertijd de lof van de omringende bergen zingen. Zo veel! Zo hoog! Zo mooi! Ze zouden alles overtreffen wat we tegenwoordig hebben. Er waren in die bergen veel dorpen waar heel wat mensen woonden. Er waren rivieren, meren en weiden waar de tamme en wilde dieren genoeg te eten vonden. En er waren bossen, zo rijk en met zoveel soorten dat ze volop hout leverden voor werkelijk alle behoeften.' (Plato, Kritias, 118B)[20]
In een programma van National Geographic, Atlantis Rising:Cutdown uit 2016 wordt geconcludeerd dat dat het moerasgebied in het zuiden van Spanje (nationaal park Donana) weleens de plaats kan zijn waar Atlantis zich bevond. Op zee heeft men vele ankers uit de Bronstijd (ca. 3000 - 800 v. Chr.) gevonden die erop kunnen wijzen dat hier de ankerplaats was voordat men de hoofdstad van Atlantis invoer. Daarnaast heeft men landinwaarts een oude concentrische tempel gevonden met een diepe waterput in het midden ter ere van Poseidon. Het concentrische bouwwerk doet sterk denken aan de drie ringen waaruit Atlantis bestond (aldus Plato). Echter, steevast bewijs is tot op heden niet gevonden. Volgens archeoloog Richard Freund is Donana de plek van Tartessos, het bijbelse Tarshish én Atlantis.
Sommigen werden ertoe gebracht te vermoeden dat Atlantis in de westelijke sahara van Noord-Afrika, in het gebied dat nu Mauritanië heet, zou liggen.[21] De Richatstructuur daar, een grote cirkelvormige steenafzetting met een diameter van ca. 23 km heeft er de schijn van dat het door een oudere beschaving gebruikt is om er een nederzetting op te bouwen. De vorm van de structuur voldoet exact aan de beschrijving door Plato.[22] Op satellietfoto's zijn door mensenhanden gemaakte structuren te zien, zoals een rechthoekig bouwwerk dat muren had van 50-70 meter lengte in de binnenste cirkel.[23] Onderzoek moet uitwijzen in welke tijdsperiode deze structuren zijn gemaakt. Opmerkelijk is wel dat bewoners in de directe omgeving skeletten van vissen hebben aangetroffen hetgeen een aanwijzing is dat hier vroeger water was.
Uit geologische gegevens is duidelijk dat Antarctica minimaal sinds het Mioceen en waarschijnlijk al sinds het Onder Oligoceen ononderbroken en volledig onder een dikke ijskap gelegen heeft. Dat betekent dat van enige bewoonbaarheid van dit continent sinds enkele tientallen miljoenen jaren geen sprake kan zijn geweest.
Een verschuiving van Antarctica in de richting van de Zuidpool zou op Antarctica waarneembaar moeten zijn als een verplaatsing van de magnetische Noordpool, dat wil zeggen als een richtingsverandering van het aardmagnetisch veld. Dergelijke veranderingen worden namelijk vastgelegd in het paleomagnetisme van gesteenten. Van dit paleomagnetisme kan de richting, en daarmee dus de ligging van het continent op het moment van het vastleggen, gemeten worden. Dergelijke wijzigingen hebben zich inderdaad voorgedaan. Dit vond echter reeds plaats tijdens het Oligoceen (vandaar het begin van de verrijzing tijdens die geologische periode) en de snelheid waarmee dat plaatsvond lag in de orde van enkele centimeters per jaar. Snelle veranderingen in de richting van het paleomagnetisme op Antarctica, wijzend op dramatische gevolgen, hebben tijdens het Weichselien en het Holoceen niet plaatsgevonden. En zoals gezegd zijn er helemaal geen continentverplaatsingen met snelheden zoals die hier vereist zijn bekend.
De Mid-Atlantische Rug loopt door het midden van de Atlantische Oceaan en heeft slechts enkele zijtakken. Er zijn geen geologische aanwijzingen in de oceaanbodem gevonden dat in geologisch recente tijd deze zijtakken groter zouden zijn geweest of meer dan nu het geval is boven water uit kwamen en de Amerikaanse en Europese continenten, eventueel met een eilandenreeks, hebben verbonden.
Een catastrofale gebeurtenis (bijvoorbeeld een zeebeving) in de omgeving van de Azoren waarbij veel land onder water zou verdwenen zijn, zou geologische sporen hebben achtergelaten. De oceaanbodem rond de Azoren is betrekkelijk goed onderzocht maar sporen op de zeebodem zijn niet gevonden. Ook naar de sporen die een tsunami in de zeebodem of in de overspoelde gebieden op het land zou hebben achtergelaten werd goed gezocht, maar werden niet gevonden.
Rampzalige vulkaanuitbarstingen hebben tijdens de klassieke oudheid in het Middellandse Zeegebied wel plaatsgevonden. Daarbij zijn ook tsunami's opgetreden. Mogelijkerwijs is de Minoïsche beschaving op Kreta ten gevolge van de vulkaanuitbarsting op Santorini weggevaagd. Zo ontdekte de archeoloog Spyridon Marinatos in 1967 de Minoïsche havenstad Akrotiri onder een laag vulkaanas op Santorini. Deze gebeurtenissen vallen echter buiten de Atlantismythe, aangezien Atlantis 'voorbij de Zuilen van Herakles' gelegen zou zijn, dat wil zeggen buiten de Middellandse Zee. Of het moet zo zijn dat Plato met de Zuilen van Herakles toch iets anders bedoelde dan men altijd aanneemt.
De zeespiegelstijging aan het begin van het Holoceen (11.700 jaar geleden tot nu) verliep aanvankelijk razendsnel. Zo liep het droogliggende Noordzeegebied binnen een periode van enkele mensenlevens grotendeels vol. Dit gold voor alle gebieden die nu overspoeld zijn met een randzee tot ongeveer 120 meter waterdiepte. Toen de stijging als gevolg van het smelten van de ijskappen eenmaal goed op gang was gekomen, was het in dergelijke gebieden niet mogelijk om nederzettingen, zo die al bestonden, langdurig te handhaven: men zou binnen een mensenleven verscheidene keren hebben moeten verhuizen. Hoewel deze 'gebeurtenis' ver voor de meeste beschavingen plaatsvond, is het, hoewel onwaarschijnlijk, toch niet geheel ondenkbaar dat de mythe van Atlantis (evenals alle zondvloedverhalen) op deze periode teruggaat.
De theorieën over het bestaan van Atlantis zijn uiteenlopend en omstreden. Geologische gegevens kunnen slechts algemene ondersteuning bieden. De snelle zeespiegelstijging aan het begin van het Holoceen kan een gedeeltelijke verklaring leveren, maar daarbij moet bedacht worden dat bij een lage zeespiegelstand ook een (zeer) koud klimaat hoort.
Verschillende occulte groeperingen beroepen zich op kennis die door bemiddeling van een lange reeks ingewijden uit Atlantis tot ons gekomen zou zijn. Alle kennis en schatten van de Atlantiërs zouden in een schatkamer verborgen liggen. Deze kamer wordt vaak aangeduid als de Hall of records of Het heiligdom van Thoth. Sekten en geheime magische genootschappen zoals de tempeliers, rozenkruisers en vrijmetselaars beroemen en beroepen zich op deze afstamming. Sommige van deze scholen beweren zelfs de hele geschiedenis van Atlantis te hebben gereconstrueerd aan de hand van spirituele boodschappen. Edgar Cayce, een bekend 19e-eeuws Amerikaans helderziende, verklaarde in een visioen de hele geschiedenis van de mensheid vanaf Atlantis te hebben gezien. Atlantis zag hij als een hoogtechnologische beschaving, gebaseerd op de kracht van kristallen. Volgens hem wordt de kennis van Atlantis bewaard in een kamer die zich bevindt onder de voorpoten van de sfinx op het plateau van Gizeh in Egypte. Het bestaan van een kamer is door onderzoek bevestigd, maar de lokale autoriteiten hebben geen toestemming gegeven voor verder onderzoek.[bron?] De ingenieur Robert Bauval heeft dit onderwerp uitvoerig behandeld in meerdere boeken.
Ook occultiste Helena Blavatsky (1831-1891) was erg gefascineerd door de legende van Atlantis en schreef erover in De Geheime Leer (1888). Ze was van mening dat de hoogontwikkelde cultuur van Atlantis zich na de vernietiging had verspreid in andere culturen en daarmee in de godsdiensten waarvan zij elementen had verzameld in de theosofie.[24] Blavatsky noemde de Atlantiërs het vierde wortelras van reuzen. 'Veel, veelsoortig en verschillend waren de Atlantiërs, en zij vertegenwoordigden verschillende mensheden en een bijna ontelbaar aantal rassen en volkeren (..) Er waren bruine, rode, gele, witte en zwarte Atlantiërs; reuzen en dwergen (..)'[25] Met de vernietiging van het vierde ras verdwenen ook 'de laatste voordiluviaanse monsterdieren'.[26]
De held Atlas en de berg Atlas zijn esoterische symbolen van het vierde Ras. Atlas' dochters, de Atlantiden symboliseren de zeven 'onderrassen' van het vierde ras. Het laatste overblijfsel van dat trotse, Atlantische ras werd 'vrijwel aan de voet van die eens reusachtige bergketen' vernietigd. Volgens 'alle legenden' was de berg Atlas ooit 'drie keer zo hoog als nu, omdat hij op twee verschillende tijden is gezonken.'[27]
Naast Atlas en zijn dochters werden de Atlantiërs, in de mythologie, als ras vertegenwoordigd door Niobe. 'De twist van Latona met Niobe (het Atlantische ras) - de moeder van zeven zonen en zeven dochters, die de zeven onderrassen van het vierde Ras en hun zeven vertakkingen verpersoonlijken (voor dit getal zie Apollodorus) - is een allegorie van de geschiedenis van de twee continenten' (Atlantis, het vierde en Hyperborea, het tweede continent). 'De fabel over de nooit ophoudende tranenvloed van Niobe - haar verdriet is er de oorzaak van dat Zeus haar in een fontein verandert: Atlantis bedekt met water - is als symbool niet minder tekenend. Men moet bedenken dat Niobe de dochter is van een van de Pleiaden (of Atlantiden) en dus de kleindochter van Atlas (zie 'Metamorfosen van Ovidius', Deel VI), omdat zij de laatste geslachten van het tot ondergang gedoemde continent voorstelt.'[28]
Plato heeft Atlantis niet bedacht, maar versmolt 'de geschiedenis van Atlantis, die miljoenen jaren omvatte, tot één gebeurtenis, die hij liet plaatsvinden op een betrekkelijk klein eiland [met een omvang als Ierland), terwijl de priesters over Atlantis spraken als over een continent dat zo groot was als 'heel Azië en Libië' samen.' Homeros 'spreekt in zijn Odyssee over de Atlantes (dat zijn onze Atlantiërs) en hun eiland.'[29]
De Atlantiërs zouden zijn voorafgegaan door 'Lemuriërs' van het derde wortelras, die een vroeger continent (Lemurië) in de Grote Oceaan bewoonden. Atlantis was 'een groot continent, dat eerst in tweeën en later in zeven schiereilanden en eilanden (dwipa's genoemd) uiteenviel. Het besloeg alle Noord- en Zuid-Atlantische gebieden, delen van de noordelijke en zuidelijke Grote Oceaan, en omvatte zelfs eilanden in de Indische Oceaan (overblijfselen van Lemurië).'[30]
Atlantis ging volgens Blavatsky door opeenvolgende rampen ten onder. Het laatste eiland, Poseidonis, is het 'Atlantis' dat ten slotte in 9564 v. Chr.[32] (10e millennium v.Chr.) verdween. Het grootste deel van Atlantis ging verscheidene miljoenen jaren geleden ten onder 'door opeenvolgende verstoringen in de draaiing van de aardas'.[33] Atlantis, het derde grote continent (na Hyperborea en Lemurië), verdween ongeveer 850.000 jaar geleden[34] met het laatste grote eiland Ruta. De definitieve verdwijning van het grootste continent viel samen met de opheffing van de Alpen. Het oude Atlantis verzonk, terwijl het nieuwe Amerika werd gevormd.[35]
Atlantis werd door twee verschillende rassen bewoond, die lichamelijk en vooral moreel van elkaar verschilden en elkaars tegenstanders waren. Het land raakte verdorven en verging, maar overlevenden vonden een toevluchtsoord in wat nu de grote Gobiwoestijn is.
Een klein eiland van Atlantis, Daitya, werd ca. 270.000 jaar geleden verwoest.[38]
De hindoeïstische mythe over de redding van Vaivasvata Manu door Vishnoe in de gedaante van Matsya (de Vis) zou betrekking hebben op deze vloed van Atlantis. Plato zou gegevens over de grotere continenten met die over het laatste eiland hebben gecombineerd. 'Plato (..) verwart opzettelijk (zoals elke ingewijde zou doen) de twee continenten [Lemurië en Atlantis], en schrijft aan [Poseidonis] het kleine eiland dat het laatst verzonk alle gebeurtenissen toe die behoorden bij de twee reusachtige continenten (..).'[39] Poseidonis was het Sancha dwipa in de Purana's en Pushkara was Amerika. Het lag volgens Wilson tussen 24 en 28 graden noorderbreedte. Aan de voet van het Atlasgebergte bevinden zich daar de Canarische Eilanden, 'van de Piek van Tenerife tot Gibraltar, de oude plaats van het verloren Atlantis'.[40] 'De Guanches van de Canarische Eilanden waren lijnrechte afstammelingen van de Atlantiërs. Dit verklaart de grote gestalte van hun oude skeletten, en ook die van hun Europese stamverwanten, de paleolithische Cro-Magnon mensen.'[41] 'De vroegste paleolithische mensen in Europa (..) waren van zuiver Atlantische en 'Afro'-Atlantische stam.' Europa 'in wording' was met Noord-Afrika 'verbonden door een landengte die over de tegenwoordige Straat van Gibraltar liep - zodat Noord-Afrika een soort verlengstuk van Spanje vormde, terwijl een uitgestrekte zee het grote bekken van de Sahara vulde.' De voorvaderen van de paleolithische holbewoners hadden verbindingen met Atlantis. Afrikaanse stammen, zelf vertakkingen van Atlantiërs, 'kwamen naar Europa via het schiereiland dat de Middellandse Zee tot een binnenzee maakte.'[42]
Het centrum van het 'vijfde wortelras' (het 'arische') lag volgens Blavatsky in Centraal-Azië (Gobi) om de verloren Atlantische beschaving op te volgen.
In Isis Ontsluierd (1877) citeerde Blavatsky uit J.D.Baldwins Ancient America, die op zijn beurt Brasseur de Bourbourg aanhaalde, die schreef dat de woorden Atlas en Atlantisch niet uit de Oude Wereld afkomstig waren. In de Nieuwe Wereld echter betekent, in het Nahuatl, a of atl water (Topiltzin Ce Acatl Quetzalcoatl, Onze Prins Een Riet Gevederde Slang), oorlog (atlatl, speerwerper) en de top van het hoofd. Atlan betekent aan de oever of te midden van water, vandaar 'Atlantisch', atlaça betekent strijden en er was een stad met de naam Atlan (nu Acla) toen Columbus het continent ontdekte. Onder sommige inheemse stammen was Atlanta de naam van Amerika. Amerika zou overigens, volgens professor Alexander Wilder, niet van Amerigo Vespucci komen, maar van de Americ (grote berg, Amerrisque Mountains) in Nicaragua.[43] De Nahuatl sprekende Azteken zeiden te komen uit het mythische Aztlan (Witte Eiland of plaats van oorsprong), een eiland omgeven door water, en nog dáárvoor uit Chicomoztoc (plaats van de zeven grotten). Volgens de hindoeïstische Purana's waren de zeven kumara's op Sveta-dwipa (Witte Eiland) verschenen, in het noordelijke deel van Toyambudhi en volgens de theosofie was het Witte Eiland Lemurië, het derde continent, van waar de 'uitverkorenen' of 'zonen van de vuurnevel' naar Shambhala in de Gobiwoestijn trokken. Groenland en Oost en West-Siberië maakten deel uit van Sveta-dwipa.[44] De 'oude hindoes' verdeelden het oppervlak van de aardbol 'geografisch in zeven zones, klimaten, dwipa's [eilanden] (..) De noordpool, het land van de 'Meru', is de zevende afdeling (..) Daarom noemt men Pushkara de zevende zone of dwipa, die (..) de Kshira oceaan of melkoceaan (het altijd bevroren witte gebied) omvat. (..) Geografisch is Pushkara dus Noord- en Zuid-Amerika'.[45] De oudste gedeelten van Atlantis werden ook het 'Witte Eiland' en Sâka-dwipa genoemd. Het had toen nog zeven heilige rivieren en districten. Later werd Atlantis Atala (hel), het land van de zonde, genoemd.[46]
Zoals de Azteken per schip uit het mythische Aztlan (Witte Eiland) in het noorden kwamen, kwamen de Meso-Amerikaanse Chichimeken uit het legendarische, noordelijke Chichiman (land van melk). Van de Noord-Amerikaanse 'Moundbuilders' zouden grote skeletten zijn gevonden.
In de Codex Mexicanus begint de migratiegeschiedenis van de Azteken bij het teken voor hoog riet (aztapilli) aan water (atl), verbonden door tanden (tlantli). In zowel de Boturini Codex als de Azcatitlan Codex wordt de glyphe voor Aztlan weergegeven boven een tempel op het eiland. De Azteken verlieten Aztlan in boten.[47] Volgens Plato hadden Atlantische koningen macht over delen van het continent aan de overzijde van de oceaan.[48] De Quiché Maya's kwamen volgens hun heilige Popol Vuh uit het oosten.
Na Blavatsky schreef William Scott-Elliot (1849-1919) over Atlantis en Lemurië[49], waar hij kaarten bij voegde van de continenten in verschillende tijden. Volgens W. Scott Elliott had Augustus Le Plongeon (1825-1908) het volgende over de ondergang van Poseidonis (Atlantis) vertaald uit het Troano-manuscript (Madrid Codex), dat naar schatting vijfendertighonderd jaar geleden onder de Maya's van Yucatán op schrift werd gesteld':[50]
Rudolf Steiner (1861-1925) borduurde op de theosofie voort. Hij beschrijft in zijn boeken en voordrachten in detail hoe Atlantis en zijn bewoners er fysiek uit zouden hebben gezien (totaal anders dan in het huidige tijdperk)[51]
De gedachte dat de bewoners van Atlantis een soort Übermenschen uit het hoge noorden zouden zijn, was vooral populair in de Duitse ariosofische beweging rond 1900 met als belangrijkste woordvoerder Guido von List. De gedachte was dat het blanke ras oftewel de Ariërs zouden afstammen van de bewoners van een verdronken continent Atlantis, Hyperborea of Thule in het hoge noorden. Deze gedachte werd vooral gepropageerd in de Thule-Gesellschaft uit München, een directe voorloper van de nazipartij NSDAP. De publicist Karl Georg Zschaetzsch (1920/22) en de Duits-Nederlandse geleerde Herman Wirth (1928) waren de eersten die over een superieure "Atlantisch-" of "Arisch-Noordse" beschaving spraken, die zich vanaf dit verdronken continent over het noordelijk halfrond had verspreid. Het Atlantische ras werd hier afgezet tegen het joodse volk, dat juist afkomstig zou zijn van een gedegenereerde cultuur. Wirth werkte dit verder uit in zijn uitgave van de Ura Linda Chronik (1933), waar hij de Friezen tot afstammelingen van de bewoners van Atlantis bestempelt. De radicale publicist Heinrich Pudor (1936) beweerde dat het rotseiland Helgoland het cultische centrum van het verdronken continent vormde.
Nazi-ideoloog Alfred Rosenberg (1893-1946) en SS-leider Heinrich Himmler (1900-1945) gaven deze gedachten vervolgens een plek in de inofficiële partijleer. De leer werkt ook door in het esoterisch nazisme, met name bij Julius Evola (1934) en Miguel Serrano (1978), waar het geloof in de superioriteit van de westerse cultuur verbonden wordt met de hoop op spirituele wederopstanding van het blanke ras. Ze zijn nog steeds populair in extreemsrechtse kring.
De korte samenvatting die Alfred Rosenberg in zijn Der Mythus des 20. Jahrhunderts uit 1930 geeft, is kenmerkend voor deze manier van denken.[52] Volgens Rosenberg zou uit diepzeeonderzoek zijn gebleken dat tienduizenden jaren geleden in korte tijd een Atlantisch bergmassief onder water is verdwenen, waarvan Groenland en IJsland de restanten vormen. De omstreden Welteislehre van Hanns Hörbiger stelde dat de aardas plotseling was gedraaid, waardoor de noordpool snel afkoelde, hele gebieden onder water raakten en de bewoners moesten vluchten. De blonde en blauwogige Atlantiërs die oorspronkelijk de bergdalen bewoonden, hadden een hoog ontwikkelde beschaving. Als zeevaarders en veroveraars trokken hun nakomelingen, de Ariërs, in hun zwanen- en drakenboten naar het Middellandse Zeegebied en Afrika. Anderen reisden over land naar Centraal-Azië en India en mogelijk verder naar China. Ook zouden ze via Noord-Amerika zijn doorgetrokken naar het zuiden van het Amerikaanse continent. De herinneringen aan de Atlantische cultuur zouden bijvoorbeeld terug te vinden zijn in het Indische Mahabharata-epos, in het Perzische zoroastrisme en in het oude Egypte voor de farao's. Rosenberg was echter minder geïnteresseerd in het waarheidsgehalte van deze theorieën, het ging hem vooral om het scheppen van nieuwe mythen die de Arische rassenleer konden ondersteunen. Deze nieuwe mythen moesten oude mythen als de wederkomst van Christus, het wetenschappelijke vooruitgangsgeloof en de marxistische hoop op een arbeidersparadijs vervangen.
Een afgeleide van deze theorie is te vinden bij de bestsellerauteur Jürgen Spanuth, die in navolging van Pudor, Helgoland centraal stelde in zijn Atlantisstudies. Spanuth inspireerde op zijn beurt de antropoloog Hans Peter Duerr, die zich verdiepte in de geschiedenis van de verdronken havenplaats Rungholt in Sleeswijk-Holstein.
Crantor uit Soloi (ca. 340-275) schreef, voor zover bekend, het eerste commentaar op Plato's Timaios. Hij nam het verhaal letterlijk en zou in Egypte hierogliefen hebben gevonden, die het verhaal woord voor woord bevestigden.[53]
Plato's eerste versie van het verhaal over Atlantis inspireerde later veel auteurs zoals Francis Bacon, die in zijn wetenschaproman New Atlantis (1627) de ideale stad der geleerden beschrijft.
De Zweed Olaus Rudbeck meende in zijn Atland eller Manheim (1679-1702) dat Zweden het verloren Atlantis is;[54]
De Catalaanse dichter Verdaguer stelde zich Columbus voor, op zoek naar het verloren eiland (L'Atlàntida, 1877).
De advocaat, politicus en schrijver Ignatius Donnelly (1831-1901) publiceerde in 1882 Atlantis: The Antediluvian World, waarin hij onder meer onderzoek naar de oude Maya beschaving citeerde door Charles Étienne Brasseur de Bourbourg en Augustus Le Plongeon. Volgens Donnelly maakten de Azoren deel uit van Atlantis en was Atlantis het thuisland van het Arische ras, waarvan Ieren afstammelingen waren (zijn vader was een immigrant uit Ierland). Donnelly citeerde Humboldts en Boeckhs citaat van Proclus' scholia:
Pierre Benoits klassieker Atlantis (1919) speelt zich af in het Noord-Afrikaanse Hoggar.
J.R.R. Tolkien schrijft in zijn verhalen over een Númenor. Númenor is een eiland, ver in de Grote Zee, dichter bij de Onsterfelijke Landen dan bij Midden-Aarde, maar de bewoners worden hoogmoedig en keren zich van het rechte pad af. Uiteindelijk vallen ze de Onsterfelijke Landen binnen waarop het eiland vernietigd wordt, en enkel een handjevol getrouwen, die wel eerlijk bleven, weet te ontkomen. Het is mogelijk dat Númenor gebaseerd is op Atlantis.
In de roman Atlas in staking (Atlas Shrugged) van Ayn Rand (1957), nemen de stakers hun toevlucht tot een afgeschermde vallei in de Rocky Mountains die ze Atlantis noemen.
De mythe van Atlantis zorgt ook voor veel stof in diverse populaire verhalen. De Rode Ridder bezoekt Atlantis in Reis naar Atlantis (1997) en Magiërs van Atlantis (1997). In diverse stripverhalen (onder andere Suske en Wiske: Het statige standbeeld (1979), Blake en Mortimer: Het Raadsel van Atlantis (1955)) wordt het gezien als een beschaving die naar een andere planeet is gevlucht en ver boven onze aardse beschavingen uitstijgt. Asterix en Obelix maakten een reis naar Atlantis in De beproeving van Obelix (1996).
In de boeken van Marion Zimmer Bradley (onder andere Nevelen van Avalon) komen de voorouders van de priesters en priesteressen van Avalon van Atlantis voor.
In het boek De Bende van Venus geschreven door jeugdauteur Bjorn Van den Eynde wordt ook de zoektocht naar het verloren Atlantis beschreven. Twee personages zijn ervan overtuigd dat ze afstammen van de inwoners van het beroemde Atlantis.
Ook in de muziek komt het verhaal van Atlantis regelmatig terug. Atlantis was een single uit 1968 van de Britse zanger Donovan. Atlantide was een album uit 1972 van de Brits-Italiaanse rockgroep The Trip en Atlantis was ook een lied uit 1987 van Tom Hooker. De Italiaanse zanger Franco Battiato werd door de mythe van Atlantis geïnspireerd voor het lied Atlantide, dat verscheen op het album Caffè de la Paix (1993).
Lucasarts heeft het computerspel Indiana Jones and the Fate of Atlantis (Het Lot van Atlantis) gemaakt. In het spel moet Indiana Jones het rijk Atlantis vinden voordat de nazi's dat doen, om zo een Atlantisch mineraal oricalcium te vinden. De naam van een personage uit het spel, Sophia Hapgood, is een verwijzing naar Prof. Charles Hapgood die een bekende theorie over Atlantis heeft opgesteld (zie de sectie over de ligging van Atlantis).
Cryo Interactive en Dreamcatcher Interactive ontwikkelden het fantasy adventure computerspel Atlantis: De verloren Legende (origineel: ''Atlantis: The Lost Tales). Het is het eerste deel in een serie die lijkt op Myst. Het spel wordt opgevolgd door Atlantis II (Beyond Atlantis buiten Europa), Atlantis III: The New World, Atlantis Evolution en The Secrets of Atlantis: The Sacred Legacy.
In de televisieserie Stargate Atlantis, een spin-off van Stargate SG-1, speelt de mythe van Atlantis een belangrijke rol. In de serie is Atlantis een drijvende stad met geavanceerde technologie (met de mogelijkheid in het water te zinken). Atlantis bevindt zich, in tegenstelling tot de meeste verhalen, niet meer op aarde, maar vertrok naar een planeet in het Pegasus-sterrenstelsel. De bewoners evacueerden de stad later wegens een oorlog en vertelden hun verhaal aan de Aardse bevolking.
Ook pretparken worden geïnspireerd door Atlantis. Zo had het pretpark Phantasialand in Duitsland een soort simulator met de naam 'Race For Atlantis'. Hierin wordt de ondergang van Atlantis uitgebeeld. In tegenstelling tot de meeste andere verhalen is hier Atlantis in de lucht gelegen en aan het eind explodeert Atlantis.
De speelgoedfabrikant Lego verkoopt onder de naam Atlantis ook een aantal producten die geïnspireerd zijn op het verhaal over het legendarische eiland en zo zijn er wel meer commerciële producten die gebruikmaken van de bekendheid van de naam.
In een aflevering van de tekenfilmserie Alfred J. Kwak wordt verteld dat dodo's "heel bijzondere glasblazers" waren. Toen de aarde volledig dreigde te overstromen, maakten zij gigantische glazen bollen om zich in te verbergen. Na een storm werden die glazen bollen de zee opgeblazen. Die zonken naar de bodem en zo ontstond Atlantis.
In een aflevering van de tekenfilmserie Phineas and Ferb gaan Phineas en zijn broer Ferb Atlantis opzoeken. Met liedjes maken ze duidelijk wat Atlantis is. Ze proberen Atlantis weer naar boven te halen met ballonnen met helium en dat lukt voor een deel, maar een tijdje later zinkt het weer.
In 1993 maken de Amerikaanse technoproducers Jeff Mills en Robert Hood het album Atlantis voor hun X-103-project.
Voetnoten
Bronnen
Literatuur
|
Bibliografische informatie |
---|
Gemeinsame Normdatei: 4003385-5 |
Zie de categorie Atlantis van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |
Beluister | (info) |
Artikel Atlantis (eiland) in de Nederlandse Wikipedia nam de volgende plaatsen in de lokale populariteitsranglijst in beslag:
De gepresenteerde inhoud van het Wikipedia-artikel werd in 2021-06-14 geëxtraheerd op basis van https://nl.wikipedia.org/?curid=14657