Anton de Kom | ||||
---|---|---|---|---|
De Kom (ca. 1924)
| ||||
Algemene informatie | ||||
Bijnaam | Anton | |||
Volledige naam | Cornelis Gerhard Anton de Kom | |||
Pseudoniem(en) | Adekom | |||
Ook bekend als | Papa De Kom | |||
Geboren | 22 februari 1898 | |||
Geboorteplaats | Paramaribo | |||
Overleden | 24 april 1945 | |||
Overlijdensplaats | Kamp Sandbostel (Neuengamme) | |||
Land | Suriname Nederland | |||
Beroep | schrijver, nationalist en verzetsstrijder | |||
Werk | ||||
Jaren actief | ca. 1933 - 1944 | |||
Genre | Historie, politiek, essays | |||
Thema's | Kolonie Suriname, anti-kolonialisme | |||
Bekende werken | Wij slaven van Suriname | |||
Uitgeverij | Contact | |||
Onderscheidingen | Verzetsherdenkingskruis (1982) | |||
Dbnl-profiel | ||||
Canon van Nederland | ||||
|
Cornelis Gerhard Anton de Kom (Paramaribo, 22 februari 1898 – Kamp Sandbostel (Neuengamme), 24 april 1945) was een Surinaamse anti-koloniale schrijver en nationalist. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij verzetsstrijder in Nederland.
De Kom werd geboren aan de Pontewerfstraat (later naar hem genoemd als de Anton de Komstraat)[1] als zoon van de boer Adolf Damon de Kom en Judith Jacoba Dulder. Zijn vader was nog geboren in slavernij en behoorde toe aan de slavenmacht van plantage Molhoop, in eigendom toebehorend aan Hendrik Jan Veldwijk. Zijn naam is waarschijnlijk afgeleid van een plantage-eigenaar Mok.[2] Zijn moeder kwam uit een familie die in 1841 werd vrijgekocht[3][4] en had een winkel.[5]
De Kom volgde de lagere school en de Mulo, en haalde het diploma boekhouden. Hij werkte bij de Balata Compagnieën Suriname en Guyana. Op 29 juli 1920 nam hij ontslag en verhuisde naar Haïti, waar hij ging werken bij de Societé Commerciale Hollandaise Transatlantique. In 1921 vertrok hij naar Nederland. Hij deed een jaar vrijwillig dienst bij de Huzaren. In 1922 ging hij bij een adviesbureau in Den Haag werken. Daar werd hij een jaar later wegens een reorganisatie ontslagen, waarna hij vertegenwoordiger in koffie, thee en tabak werd voor de Haagse koffiebranderij Reuser en Smulders. Hier leerde hij Petronella (Nel) Borsboom kennen, zijn latere echtgenote. Naast zijn werk was hij in tal van linkse organisaties actief, onder meer bij nationalistische organisaties van Indische studenten[6], en bij Links Richten.
De Kom vertrok op 20 december 1932 met zijn gezin naar Suriname, waar hij op 4 januari 1933 aankwam. Vanaf dat moment werd hij door het koloniale gezag scherp in de gaten gehouden. Hij vestigde een adviesbureau op het erf van het huis van zijn ouders, waar hij arbeiders adviseerde over hun rechten.[7] Op 1 februari werd hij gearresteerd terwijl hij met een grote groep aanhangers op weg was naar gouverneur A.A.L. Rutgers. Zowel op 3 februari als een dag daarna verzamelden zijn aanhangers zich voor het kantoor van de procureur-generaal, om vrijlating van De Kom te eisen. Op dinsdag 7 februari kwam een grote menigte bijeen op het Gouvernementsplein (later Oranjeplein en tegenwoordig het Onafhankelijkheidsplein). Het gerucht ging dat De Kom zou worden vrijgelaten. Toen de menigte het plein niet wilde verlaten opende de politie het vuur. Er vielen twee doden en dertig gewonden. Deze dag staat sindsdien bekend als Zwarte dinsdag.[8][9]
Op 10 mei werd De Kom op een schip naar Nederland gezet. Hij had weinig keuze; nog maandenlang vastzitten zonder vorm van proces, of met zijn gezin weer terugkeren naar Nederland. Hij vond in Nederland geen regulier werk en schreef verder aan zijn boek Wij slaven van Suriname dat in 1934 in gecensureerde vorm verscheen.[10] In 1939 had hij een inzinking en werd hij 3 maanden opgenomen in de Ramaerkliniek in Den Haag vanwege zijn woedeaanvallen.[11] Karin Amatmoekrim schreef over die periode in de waargebeurde roman De man van veel (2013).[12] De Kom deed mee aan werklozenacties en werd in 1939 ingezet bij de Werkverschaffing. Voor de oorlog hield hij op communistische bijeenkomsten lezingen over het kolonialisme; hij had regelmatig contact met de Haagse communistische auteur Nico Wijnen.
Na de Duitse inval in 1940, sloot De Kom zich aan bij het communistisch georiënteerde Nederlands verzet. Hij schreef op verzoek van Nico Wijnen artikelen voor het communistische verzetsblad De Vonk en later voor het Revolutionair Socialistische blad met dezelfde naam, waarvan hij een van de oprichters, de schrijver Jef Last kende.
Op 7 augustus 1944 werd hij gearresteerd voor de deur van zijn woning aan de Johannes Camphuysstraat 296 in het Haagse Bezuidenhout. Hij werd gevangengezet in de gevangenis van Scheveningen (Oranjehotel), en werd diezelfde maand overgeplaatst naar Kamp Vught. Begin september 1944 kwam hij in Sachsenhausen terecht, waar hij moest werken voor de Heinkel vliegtuigfabriek.
De Kom overleed op 24 april 1945 aan tuberculose in Kamp Sandbostel bij Bremervörde, een zogeheten buitenkamp van concentratiekamp Neuengamme. Hij werd begraven in een massagraf.
Na de Tweede Wereldoorlog raakte hij in vergetelheid, maar hij werd in de jaren 1960 herontdekt en omarmd door onder andere Surinaamse studenten die in Nederland studeerden.[13]
In 1960 werden zijn stoffelijke resten gevonden en overgebracht naar Nederland. Ze zijn bijgezet op de erebegraafplaats te Loenen.[14] Postuum werd hem in 1982 het Verzetsherdenkingskruis toegekend.
De Kom was gehuwd met Petronella Borsboom. Het echtpaar had vier kinderen. Hun zoon Cees de Kom woont in Suriname. Judith de Kom kreeg bekendheid als voordrachtskunstenares. Hun kleinzoon is de dichter en psychiater Antoine de Kom.[15]
Van De Koms werken is veel verdwenen. Zijn belangrijkste werk is een historisch essay dat voor de nationale bewustwording van Surinamers van groot belang is geweest: Wij slaven van Suriname (1934). Van zijn ongepubliceerde roman Ons bloed is rood verschenen fragmenten (De vergadering en een later fragment) in het tijdschrift Buiten de Perken (1965, nrs. 50 en 54) naar aanleiding van de bewering van Jef Last in Het Vaderland dat híj de eigenlijke schrijver was - wat tot een heftige controverse leidde. Later verscheen een fragment in het tijdschrift Adek (1983, nr. 5), van het filmscript Tjiboe is een stuk opgenomen in de bloemlezing Verhalen van Surinaamse schrijvers (1989). In 1969 verschenen gedichten onder de titel Strijden ga ik (Stichting tot behoud en stimulatie van Surinaamse Kunst, Kultuur en Wetenschap). Zijn politieke geschriften en toespraken werden aangekondigd onder de titel A. De Kom spreekt door het Anton de Kom/Abraham Behr-Instituut, maar die uitgave is nooit verschenen.
Eind 2008 zorgde de Vereniging Ons Suriname ervoor dat een groot aantal literaire manuscripten boven water kwam. In de jaren zestig waren ze in leen gegeven aan Surinaamse studenten in Leiden en sindsdien spoorloos verdwenen. Het ging om enkele versies van het filmscenario Tjiboe, om delen van twee romans (Ons bloed is rood en Om een hap rijst).
Op 24 februari 2009 vond de overdracht plaats van het literaire archief van Anton de Kom - door zijn kinderen Ad en Judith - aan prof.dr. Michiel van Kempen van de Universiteit van Amsterdam. Het archief, dat ook de handschriften van De Koms gedichten bevat, werd beschikbaar gesteld voor onderzoekers middels digitalisering. Dit archief is overgedragen aan het Nederlands Letterkundig Museum in Den Haag.
In 2022 verscheen Anangsieh Tories, een bundel verhalen over de spin Anansi. De verhalen waren door De Kom in schriften opgetekend en werden door hem voor het slapengaan van zijn kinderen voorgelezen. De schriften zijn onderdeel van de collectie van het Literatuurmuseum.[16]
In 2022 verscheen bij de Amsterdam University Press ook een editie in de reeks Tekst in context, waarmee het boek beschikbaar kwam in een reeks bestemd voor de hogere klassen van het voortgezet onderwijs, en waardoor de tekst dus uitkwam in een reeks groten van de Nederlandse letteren als Hooft, Vondel en Multatuli. De full-color uitgave werd verzorgd door Henna Goudzand Nahar en Michiel van Kempen en bevat uitvoerige commentaren op het leven van De Kom en op allerlei aspecten van de tekst, alsook uitvoerige literatuurverwijzingen en didactische vragen en opdrachten, met een afzonderlijke docentenhandleiding.
Op 22 juni 2020 werd de persoon Anton de Kom toegevoegd aan de Canon van Nederland, een overzicht van onderwerpen die iedere Nederlander over de Nederlandse geschiedenis zou moeten weten. In het kader daarvan schilderde Hedy Tjin de Muurschildering Anton de Kom aan het Anton de Komplein in Amsterdam.[17]
In dezelfde zomer schilderde Tjin samen met Dewy Elsinga de muurschildering De muur van Surinaamse en zwarte helden naast de ingang van het Hugo Olijfveldhuis, waar The Black Archives en Vereniging Ons Suriname gevestigd zijn. Op de muurschildering zijn, naast De Kom, de Surinaamse en zwarte helden Perez Jong Loy, Cindy Kerseborn, Sophie Redmond en Hugo Kooks afgebeeld.[18] Deze muurschildering werd op 3 december 2020 beklad met witte verf en stickers met de tekst Roetveeg Piet = Genocide.[19]
Op 19 juni 2023 bood Wopke Hoekstra, de minister van Buitenlandse Zaken, officieel excuses aan aan de nazaten van Anton de Kom namens het kabinet. Daar waren onder andere de twee nog levende kinderen van De Kom, Ad (96 jaar oud) en Judith (92 jaar oud) bij aanwezig.[20][21] Daarnaast werd aangekondigd dat er vanaf september 2023 een Anton de Kom-leerstoel wordt ingesteld aan de Vrije Universiteit (Amsterdam).[20][21]
Anton de Kom kreeg een aantal eerbetonen op zijn naam: Een incompleet overzicht:
Bronnen, noten en/of referenties
|
Artikel Anton de Kom in de Nederlandse Wikipedia nam de volgende plaatsen in de lokale populariteitsranglijst in beslag:
De gepresenteerde inhoud van het Wikipedia-artikel werd in 2023-06-26 geëxtraheerd op basis van https://nl.wikipedia.org/?curid=57768