Aletta Jacobs
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Aletta Henriëtte Jacobs | |||
Geboren | Sappemeer, 9 februari 1854[1] | |||
Overleden | Baarn, 10 augustus 1929[2] | |||
Partij | VDB | |||
Titulatuur | dr. | |||
Biografie op Parlement.com | ||||
|
Aletta Henriëtte Jacobs (Sappemeer, 9 februari 1854[1] – Baarn, 10 augustus 1929[2][3]) was een Nederlandse arts, feministe en pacifiste.
Aletta Jacobs werd in Sappemeer geboren als achtste kind van elf kinderen in een Joods gezin. Zij was een dochter van Abraham Jacobs, heel- en vroedmeester, en Anna de Jongh. Jacobs maakte zich al vroeg sterk voor het recht op hoger onderwijs voor vrouwen. Haar broer Eduard was de eerste Joodse burgemeester van Nederland. Haar zus Charlotte was de tweede afgestudeerde vrouw van Nederland.[7]
De aanleiding dat ze arts wilde worden was dat ze zich hard wilde maken voor vrouwenrechten en ze vond het niet eerlijk dat vrouwen geen arts mochten worden.
In 1870 was ze de eerste Nederlandse vrouw die als toehoorster officieel werd toegelaten aan een hbs. Ze bezocht hiervoor de Rijks Hogere Burgerschool in haar geboorteplaats waar normaal geen vrouwen werden toegelaten. Een jaar later vroeg ze de liberale minister Thorbecke toestemming om aan de universiteit te studeren. Het briefje waarmee zij dat deed is nog te zien in het Algemeen Rijksarchief, evenals het antwoord van de minister, dat niet aan haarzelf is gericht maar aan haar vader. Ze werd in 1871 toegelaten als studente medicijnen aan de Rijksuniversiteit Groningen, aanvankelijk voor een proefperiode van één jaar.
Op zijn sterfbed gaf Thorbecke Jacobs toestemming om ook examens af te leggen.[8] Jacobs was niet de eerste vrouwelijke studente - dat was twee eeuwen eerder Anna Maria van Schurman - maar wel de eerste waarvan bekend is dat ze een universitaire studie succesvol afrondde. Jacobs legde in 1877 en 1878 haar artsexamen af, waarmee ze de eerste vrouwelijke Nederlandse arts werd. Na haar promotie aan de Rijksuniversiteit Groningen op 8 maart 1879 op een onderzoek getiteld Over lokalisatie van physiologische en pathologische verschijnselen in de groote hersenen[9] ging Jacobs naar Londen om zich verder te bekwamen als vrouwenarts en in de kindergeneeskunde.[10] Ze ging aan de slag in het Saint Mary's Dispensary, een consultatiebureau dat werd opgericht door o.a. Elizabeth Garrett Anderson, de tweede vrouwelijke arts en chirurg in Groot-Brittannië. Via haar leerde Jacobs Millicent Fawcett kennen, een feminist en suffragette.
In Londen werd ze door haar vriend Carel Victor Gerritsen geïntroduceerd bij de Engelse social reformers. Ze ontmoette daar onder andere Annie Besant, Charles Bradlaugh, Charles Robert Drysdale en Edward Truelove. Drysdale nam Jacobs mee naar een Londense instelling waar prostituees medisch onderzocht werden; hij was de eerste die haar 'volledig omtrent het prostitutie-vraagstuk inlichtte'.[11] Terug in Nederland werd Jacobs in 1881 lid van de vrijdenkersvereniging De Dageraad
Later vestigde Jacobs zich als huisarts in Amsterdam, waar ze wekelijks gratis spreekuren hield voor minvermogende vrouwen, cursussen gaf en het pessarium als voorbehoedmiddel introduceerde.[12] Het pessarium werd voorheen gebruikt om verzakte baarmoeders te ondersteunen. Ze was lid van de Nieuw-Malthusiaanse Bond. Als arts had ze een progressief standpunt ten aanzien van geboortebeperking.
Aletta Jacobs was de beroemdste Nederlandse vertegenwoordigster van de eerste feministische golf. Dat er gestreden moest worden voor vrouwenkiesrecht heeft indirect te maken met Jacobs. Oorspronkelijk stelde de wet alleen een loongrens om te mogen stemmen. Doordat zij arts was, voldeed ze aan deze loongrens en wilde ze gebruikmaken van haar stemrecht. De poging daartoe had ze samen met haar twee vriendinnen Titia van der Tuuk en Elise Haighton voorbereid.[13] Pas daarna werd het verbod voor vrouwen om te stemmen expliciet in artikel 80 van de Grondwet opgenomen.
Jacobs was voorzitter van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht en bezocht de internationale vrouwenbijeenkomsten van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht. Toen door de Eerste Wereldoorlog de geplande bijeenkomst in 1915 in Berlijn niet door zou gaan, nam zij het initiatief voor het Internationaal Congres van Vrouwen in Den Haag, met Rosa Manus en Mia Boissevain,[14] dat werd bijgewoond door meer dan 1200 vertegenwoordigers uit twaalf landen.[15] In september 1915 gingen Jacobs en enkele andere vrouwen naar de Verenigde Staten om president Woodrow Wilson te ontmoeten en het voorstel over te brengen voor een "League of Neutral Countries" die zouden kunnen helpen bemiddelen een einde te maken aan de oorlog.[16]
Jacobs trouwde met politicus Carel Victor Gerritsen (1850-1905) in 1884, in een vrij huwelijk. In 1892 huwden zij om praktische redenen voor de wet. Daarbij moest Jacobs de gelofte van gehoorzaamheid aan haar wettige echtgenoot afleggen, die destijds in de wet stond. Zij deed dat, maar onder protest. Gerritsen had een grote invloed op haar. Hij introduceerde haar in kringen van vrijdenkers, vrijmetselaars en bracht haar in contact met het neomalthusianisme.[17]
Tijdens de Tweede Boerenoorlog trok Jacobs zich het lot van de Afrikaners aan en protesteerde zij tegen de concentratiekampen die de Britten daar voor de kinderen en vrouwen van de strijdende Boeren hadden ingericht. Gedurende de Eerste Wereldoorlog ijverde zij zowel in Nederland als daarbuiten voor vrede.
In de jaren 1911-1912 maakte Jacobs een wereldreis met de Amerikaanse feministe Carrie Chapman Catt (1859-1947), die voorzitter was van de International Woman Suffrage Alliance (IWSA), om vrouwenrechten wereldwijd te bevorderen.[18] Ze deden tussen april 1911 en oktober 1912 drie werelddelen aan: Europa, Afrika (Zuid- en Oost-Afrika) en Azië (Palestina, Ceylon, India, Java, Filipijnen, China, Korea, Japan en Hawaï). Jacobs publiceerde een omvangrijk werk over deze reis, en Catt schreef erover in haar dagboeken.[19]
Eind september 1919 werd actief vrouwenkiesrecht, waar zij zich zo voor had ingezet, in Nederland een feit.
In 1923 werd een gedenksteen geplaatst in haar voormalige woonhuis in de Tesselschadestraat in Amsterdam door de Amsterdamse afdeling van de Vereniging van Staatsburgeressen[20] In 2011 zetten diverse groeperingen, waaronder de stichting Aletta, instituut voor vrouwengeschiedenis, zich in om haar grafsteen van verval te redden. Deze steen bevindt zich op Westerveld, begraafplaats en crematorium te Driehuis en is ontworpen door Gra Rueb.
Aletta Jacobs is in 2006 opgenomen in de Canon van Nederland. De commissie-Van Oostrom heeft Aletta Jacobs erkend als een van de vijftig essentiële onderwerpen voor de Nederlandse geschiedenis in het voortgezet onderwijs. Jacobs kreeg in 2008 ook een plaats in de Canon van Groningen en een kamer in het Gronings universiteitsmuseum. Ze is afgebeeld op een van de gedenkramen in het Academiegebouw van de universiteit.
Het persoonlijk archief van Aletta Jacobs staat sinds oktober 2017 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Het is in te zien bij Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis.
In 2014 is een musical rond Aletta Jacobs in première gegaan, op de dag dat de RUG de Aletta Jacobsprijs uitreikte.
Sinds 1990 wordt door de Rijksuniversiteit Groningen elke twee jaar de Aletta Jacobsprijs uitgereikt. Vrouwen die zich verdienstelijk hebben gemaakt op het terrein van de emancipatie komen voor deze prijs in aanmerking. Met de prijs wil de universiteit laten zien dat vrouwen een belangrijke voorbeeldfunctie kunnen vervullen.
Jane Addams, Alice Hamilton en Aletta Jacobs in Berlijn (Mei 1915)
Portret uit 1920 door Isaac Israëls
Beeld van Aletta Jacobs voor het Harmoniecomplex van de Rijksuniversiteit in Groningen
Bronnen, noten en/of referenties
|
Zie de categorie Aletta Jacobs van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |
Artikel Aletta Jacobs in de Nederlandse Wikipedia nam de volgende plaatsen in de lokale populariteitsranglijst in beslag:
De gepresenteerde inhoud van het Wikipedia-artikel werd in 2021-07-04 geëxtraheerd op basis van https://nl.wikipedia.org/?curid=24037