![]() |
In dit artikel wordt een actuele gebeurtenis beschreven. De informatie op deze pagina kan daardoor snel veranderen of inmiddels verouderd zijn. |
In de toeslagenaffaire werden ongeveer 26.000 ouders in Nederland slachtoffer van onterechte fraudeverdenkingen met de kinderopvangtoeslag en/of slachtoffer van een harde fraudeaanpak door de Belastingdienst, van 2013 tot en met zeker 2019.[1] Onderzoekers van de toeslagenaffaire spraken van "institutionele vooringenomenheid",[2] schending van "de grondbeginselen van de rechtstaat",[3] "bestuurlijk onvermogen"[4] en noemden de werkwijze "discriminerend".[5]
In 2019 trad hiervoor staatssecretaris van Financiën Menno Snel af. In januari 2021 viel twee maanden voor de Tweede Kamerverkiezingen het kabinet-Rutte III na een rapport van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag.[6] Diezelfde dag stapte Minister van Economische Zaken en Klimaat Eric Wiebes ook direct op, omdat hij als staatssecretaris van Financiën verantwoordelijk was in het voorgaande kabinet.[6]
Op 30 oktober 2004 trad de Wet kinderopvang in werking, waarin de invoering van de kinderopvangtoeslag geregeld werd. Kinderopvangtoeslag kan aangevraagd worden door ouders die allebei werken (arbeidsinkomsten hebben), en door een alleenstaande ouder die werkt, om hun kinderen naar de kinderopvang te brengen, maar ook om gastouders via een gastouderbureau te betalen. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor de wet, maar de Belastingdienst (die onder het ministerie van Financiën valt) is verantwoordelijk voor de uitvoering waaronder de uitbetaling en fraudebestrijding.[7]
In 2005 werd ook de wet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ingevoerd, die algemene bepalingen over alle toeslagen bevat. Een gebruikelijke hardheidsclausule, waarmee afgeweken kan worden van de wet als dit onredelijke gevolgen zou hebben, ontbrak in deze wet, ondanks advies daartoe van de Raad van State.[7]
In de jaren na de invoering van de kinderopvangtoeslag ontstonden er gastouderbureaus die fraude pleegden, onder meer door een zodanig te hoog bedrag aan kosten van kinderopvang op te geven, dat de kinderopvangtoeslag nog hoger was dan de werkelijke kosten, zodat geen eigen bijdrage werd betaald, en het gastouderbureau er ook aan verdiende. Dit gebeurde onder meer door tegen de regels met terugwerkende kracht toeslag aan te vragen, of doordat de gastouder een deel van de inkomsten terugschonk aan de ouders zonder dat dit aan de Belastingdienst werd opgegeven.[8][9][7] De ouders vertrouwden daarbij op de informatie die een gastouderbureau gaf. Een voorbeeld hiervan is het gastouderbureau De Appelbloesem waarbij de ouders hun DigiD-gegevens aan het gastouderbureau gaven om op deze manier de toeslag aan te vragen.
Als de toeslag bijvoorbeeld 90% van de kosten bedraagt en de kosten zijn € 900, dan is de toeslag € 810 en de eigen bijdrage € 90. Als ten onrechte € 1000 aan kosten wordt opgegeven wordt € 900 aan toeslag uitbetaald, € 90 meer dan rechtmatig kon worden verkregen. Als dit uitkwam moest de hele € 900 worden terugbetaald, dus (nog los van een eventuele boete) veel meer dan het bij de fraude behaalde voordeel.
In 2009 viel de FIOD hier binnen[8] en in 2015 kreeg de directeur van het bureau een celstraf van anderhalf jaar vanwege oplichting en valsheid in geschrifte.[9] De aangesloten ouders kregen van de Belastingdienst een naheffing van de volledige kinderopvangtoeslag, ook wat ze ontvingen nadat ze al weg waren bij De Appelbloesem, zoals de wet volgens de Belastingdienst voorschreef.[7]
In de Tweede Kamer werd in november 2010 een motie aangenomen van Richard de Mos (PVV) om deze schade te verhalen op het frauderende gastouderbureau in plaats van op ouders die te goeder trouw hebben gehandeld. Minister van Sociale Zaken Henk Kamp schreef hierop in een brief aan de Kamer dat dit wettelijk niet mogelijk was en dat ouders privaatrechtelijk het gastouderbureau aansprakelijk konden stellen. Het gastouderbureau was echter op dat moment al een halfjaar failliet.[10]
De ouders gingen tegen de naheffing in beroep, maar na een aantal rechtszaken kreeg uiteindelijk de Belastingdienst gelijk bij de Raad van State in 2012, die bevestigde dat de wet voorschreef dat de volledige kinderopvangtoeslag in zulke gevallen terugbetaald moet worden.[7]
In 2013 bracht RTL Nieuws naar buiten dat een groep Bulgaren misbruik maakten van het Nederlands toeslagensysteem. Voor deze fraude werden Bulgaren door een bende aangemoedigd om kort naar Nederland te komen. Daar schreven zij zich dan in op een adres, en vroegen met terugwerkende kracht 6000 tot 8000 euro zorg- en huurtoeslag aan per persoon. Doordat de Belastingdienst toentertijd direct uitbetaalde, en pas achteraf controleerde, waren de Bulgaren al weg op het moment dat de Belastingdienst erachter kwam dat uitbetaling onterecht was.[11] Uiteindelijk bleek dat in de periode 2007-2013 805 Bulgaren ongeveer vier miljoen euro aan onterechte toeslagen ontvangen hebben. Volgens staatssecretaris Frans Weekers was in veel van die gevallen geen sprake van bewuste fraude maar nalatigheden.[7] Uiteindelijk overleefde Weekers een motie van wantrouwen over de Bulgarenfraude waarbij hij alleen steun behield van de coalitiepartijen (PvdA en VVD) en twee kleine oppositiepartijen (SGP en ChristenUnie).[7]
Naar aanleiding van de Bulgarenfraude drong de Tweede Kamer aan op strengere fraudebestrijding. Dit kwam boven op een intensivering van fraudebestrijding die aangekondigd was in het regeerakkoord van kabinet-Rutte I.[10] Om hieraan gehoor te geven werd op 28 mei 2013 het Managementteam Fraude opgericht, bestaande uit topambtenaren van de Belastingdienst en het ministerie van Financiën, die zich ten doel stelde om meer focus op fraudebestrijding te leggen. Het Managementteam Fraude besloot datzelfde jaar tot oprichting van het Combiteam Aanpak Facilitators (CAF). Met facilitators werden personen of instellingen bedoeld die (vermoedelijk) fraude faciliteren. In de context van de kinderopvangtoeslag betekende dit dat het CAF op zoek ging naar gastouderbureaus die (vermoedelijk) fraude faciliteren, en vervolgens onderzoek deed naar de toeslagaanvragers die hieraan verbonden zijn.[7]
Ook werd in juni 2013 de ministeriële commissie Aanpak Fraude opgericht onder leiding van minister-president Mark Rutte, die tot en met 2015 zou bestaan. In deze commissie werden een aantal uitgangspunten opgesteld voor fraudebestrijding door de rijksoverheid. De fraudeaanpak van de Belastingdienst op het gebied van toeslagen was in deze commissie niet specifiek besproken. In het najaar van 2013 werd er gewerkt aan een Kamerbrief, waarin aanvankelijk een harde aanpak uiteengezet werd, maar waar uiteindelijk in benadrukt werd dat het moet gaan om proportioneel handelen door de overheid, en om vertrouwen in plaats van wantrouwen. Tijdens een later verhoor zou Rutte zeggen dat de nadruk op harde aanpak van fraude door deze commissie ertoe geleid kan hebben dat ambtenaren over de grenzen gingen.[10]
Het eerste geval dat ontdekt werd van de hardheid van de fraudebestrijding rond de kinderopvangtoeslag was de elfde zaak van het CAF;[12] bijgenaamd CAF 11 Hawaii. Dit was het onderzoek naar gastouderbureau Dadim in Eindhoven. De GGD Rijnmond ontving in 2011 signalen dat dit gastouderbureau fraude met de kinderopvangtoeslag zou faciliteren. De rechter oordeelde in 2012 dat er geen misbruik was aangetoond. Desalniettemin merkte de Belastingdienst het gastouderbureau in oktober 2013 aan als bureau waar vermoeden van fraude is. In november 2013 werden er vervolgens zestien huisbezoeken afgelegd bij gastouders van dit bureau, maar hier werd geen aanwijzing gevonden van fraude. Toch werden in april 2014 317 ouders die gebruikmaakten van dit gastouderbureau aangemerkt als fraudeurs. Bijna al deze ouders hadden een tweede nationaliteit.[13]
Later bleken er nog 630 andere CAF-zaken uitgevoerd te zijn, waarbij mogelijk sprake was van dezelfde hardheid als in CAF 11 Hawaii. Het gaat naar schatting om ongeveer 2.200 gezinnen die slachtoffer waren van dezelfde hardheid.[14] Slechts 200 dossiers daarvan zijn overgedragen aan het Openbaar Ministerie wegens gebruik van vervalste stukken, waaruit dan weer slechts vijftien veroordelingen en acht schikkingen voortkwamen.[15]
Het CAF hanteerde in veel van deze zaken een groepsgewijze aanpak, waarbij ze uitgingen van de '80/20 benadering' (80% fraudeert, 20% is onschuldig).[16] Een kwantitatieve onderbouwing daarvoor ontbrak bij de Belastingdienst en voor onschuldige ouders bleek het nauwelijks mogelijk om besluiten terug te laten draaien.[10]
Dan is er nog een groep van duizenden ouders die slachtoffer werden van de strenge regeling waarbij een kleine fout kon leiden tot het volledig terugbetalen van de kinderopvangtoeslag. Dit stond zo in de wet en werd in eerste instantie bevestigd door een uitspraak van de Raad van State. In 2019 kwam de Raad van State terug op deze uitspraak.[17] Hierna werd besloten het teruggevorderde bedrag terug te geven aan de ouders, en mogelijk per geval ook een schadevergoeding. Het gaat hierbij om ongeveer 8.000 ouders.[14]
Als de Belastingdienst het vermoeden heeft van zwaar verwijtbaar handelen, krijgen ouders de kwalificatie 'Opzet/Grove schuld' (O/GS). Door deze aanmerkingen komen zij niet in aanmerking voor een betalingsregeling. Met een betalingsregeling zouden ze in twee jaar naar draagkracht de schuld terugbetalen, om te voorkomen dat ze onder het bestaansminimum komen. Schuld die na die periode overblijft, wordt door de Belastingdienst als oninbaar gezien. Uit onderzoek bleek dat 96 procent onterecht deze kwalificatie hebben gekregen. Doordat ouders niet voor een betalingsregeling in aanmerking kwamen, kregen ze grote schulden.[18]
In november 2020 bracht staatssecretaris Van Huffelen een memo uit 2016 naar buiten, waarin wordt gesteld dat alle mensen met een kinderopvangtoeslagschuld van meer dan 3000 euro automatisch de kwalificatie O/GS krijgen. Volgens Van Huffelen is het onduidelijk of deze memo ook is uitgevoerd.[18]
In eerste instantie verwees de toeslagenaffaire specifiek naar de problematiek rondom de kinderopvangtoeslag. Later bleek dit ook mogelijk voor de huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget te gelden.[19] Ook bij de inkomstenbelasting bleek er sprake te zijn van het bestempelen als fraudeur op basis van profilering en vermoedens. Onder de codenaam 'project 1043' kregen tienduizenden burgers te maken met een harde fraudeaanpak.[20]
Eind februari 2020 werd het fraudeopsporingssysteem Fraude Signalerings Voorziening van de Belastingdienst stilgelegd na berichtgeving van Trouw en RTL Nieuws. In dit systeem stonden 180.000 burgers geregistreerd als fraudeur, zonder dat dit geverifieerd was.[21] Bij enkele duizenden mensen werd een aantekening gemaakt van nationaliteit, medische gesteldheid en strafblad.[22] Dit systeem was, gecombineerd met zijn voorganger, al twintig jaar in gebruik.[21] Uit extern vervolgonderzoek door KPMG bleek vervolgens dat nog vier anti-fraudesystemen van de Belastingdienst mogelijk niet voldeden aan privacywetgeving waarna deze werden stilgezet.[22]
Bij het kindgebonden budget speelt ook de ongekende hardheid van opzettelijke wetgeving. Als iemand met kinderen zonder toeslagpartner naar Nederland komt, krijgt die daarbij automatisch de alleenstaande-ouderkop op dat budget uitgekeerd. Reist die partner (soms na jaren) alsnog naar Nederland en laat zich opnemen in Basisregistratie Personen, dan vordert de Belastingdienst/Toeslagen alle inmiddels uitgekeerde bedragen terug. Ondanks dat die zijn uitgegeven voor het doel waarvoor het geld bedoeld was.[23] Die schuld kan niet worden kwijtgescholden, omdat de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen geen kwijtschelding van toeslagschulden kende (in tegenstelling tot de kwijtschelding van belastingschulden) en die zelfs sinds 1 januari 2021 verbiedt, in afwachting van een ministeriële regeling.
In 2014 besloot advocate Eva González Pérez, partner van de eigenaar van het gastouderbureau Dadim, ongeveer veertig gedupeerde ouders in de CAF 11 zaak bij te staan.[24] In eerste instantie gaf ze deze ouders slechts advies over het indienen van bezwaren, maar werd actiever nadat deze bezwaren allemaal afgewezen werden. Achteraf bleek dat de Belastingdienst bewust informatie achterhield voor González Perez. In 2015 vroeg ze de de Nationale ombudsman onderzoek te doen naar deze zaak.[24] In eerste instantie kreeg zij gelijk van de rechter, maar de Belastingdienst ging in hoger beroep. In juni 2017 schakelde zij de hulp in van CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt en later raakte ook SP-Kamerlid Renske Leijten betrokken.[24] Op 9 augustus 2017 publiceerde de Nationale ombudsman zijn rapport getiteld Geen powerplay, maar fair play over de CAF 11 Hawaii-zaak.[25] Hierin leverde de Ombudsman felle kritiek op de harde aanpak die de Belastingdienst hier hanteerde, en beval aan over te gaan tot compensatie. In 2018 raakten ook journalisten van RTL Nieuws en Trouw betrokken bij deze zaak en publiceerden in 2019 artikelen over de 'toeslagenaffaire'.[24][26]
De SP opende een meldpunt voor gedupeerden en maakte op basis van de 280 ontvangen klachten een zwartboek, dat op 28 augustus 2019 overhandigd werd aan staatssecretaris Menno Snel.[27]
Ook de Auditdienst Rijk (ADR) deed in 2019 onderzoek naar de toeslagenaffaire. Specifiek was het doel van het onderzoek uit te vinden of de problematiek van CAF 11 Hawaii ook plaats had gevonden bij andere CAF-zaken. Controversieel aan dit onderzoek was dat de top van de Belastingdienst drie hoofdrolspelers in de toeslagenaffaire, werkzaam bij het CAF, de belofte had gedaan dat ze niet vervolgd zouden worden.[28]
Nadat eerder de Raad van State de Belastingdienst in zaken gelijk gaf in hun strenge fraudeaanpak, kwam de Raad van State hier in oktober 2019 op terug.[29] In tegenstelling tot eerdere uitspraken was de Raad van State van mening dat de Belastingdienst wel degelijk de beleidsvrijheid had om maatwerk te leveren.[30]
Ook de kinderombudsman reageerde op de toeslagenaffaire. Door het niet meewegen van de belangen van de kinderen handelde de Belastingdienst volgens de kinderombudsman in strijd met Verdrag inzake de rechten van het kind.[31]
Al in 2009 had de landsadvocaat een conceptadvies uitgebracht, waarin doorschemerde dat een minder harde aanpak mogelijk was binnen de wet voor ouders die op aanraden van hun gastouderbureau geen eigen bijdrage hadden betaald. De landsadvocaat noemde een harde aanpak (alles terugvorderen) 'pleitbaar', maar maande tot bedachtzaamheid rondom individuele feiten en omstandigheden. Het is onduidelijk waarom aan dit advies geen opvolging is gegeven. De exacte inhoud van dit advies is nog steeds geheim, omdat gewezen werd op de beleidslijn om adviezen van de landsadvocaat niet openbaar te maken. Wel is deze in december 2020 globaal met de Tweede Kamer gedeeld.[32][33][34][35]
In november 2019 stuurde ook een oud-medewerker een brandbrief naar de Tweede Kamer. Hij handelde van 2014 tot en met 2016 bezwaren bij de afdeling Invordering van Belastingdienst / Toeslagen af. In de brandbrief zegt hij dat ouders onterecht hard werden aangepakt en de rechtsbescherming niet in orde was. Ook schreef hij dat hij dit meerdere keren heeft gemeld bij zijn leidinggevende, waar niks mee werd gedaan.[36]
In oktober 2020 bleek ook de interne jurist Sandra Palmen bij de afdeling Toeslagen al in 2017 melding te hebben gemaakt van onrechtmatig handelen. Op basis van een uitspraak van de Raad van State zegt ze dat de Belastingdienst laakbaar gehandeld heeft. Ook deze melding leidde niet tot een verandering van het beleid.[37]
Op 1 juli 2019 stelde staatssecretaris Snel een "Adviescommissie uitvoering Toeslagen" in. Deze commissie werd voorgezeten door oud-minister en voormalig vicevoorzitter van de Raad van State Piet Hein Donner, waardoor het de bijnaam commissie-Donner kreeg. Verder bestond de commissie uit Willemien den Ouden en oud-staatssecretaris Jetta Klijnsma. Deze commissie had als taak advies uit te brengen over de wijze waarop de toeslagen beter kunnen. Specifiek had de commissie ook de opdracht om te beoordelen welke ruimte er is voor de afhandeling van de zaken in de toeslagenaffaire.[38]
Op 12 maart 2020 presenteerde de commissie haar eindrapport, Omzien in verwondering 2. Hierin deed de commissie de aanbeveling de ingestelde compensatieregeling voor de circa 300 slachtoffers uit te breiden naar andere ouders die "institutioneel vooringenomen zijn behandeld".[2]
Er kwam ook kritiek op de bevindingen van dit rapport. Zo werd de commissie verweten niet kritisch genoeg te zijn geweest op de rol van de Raad van State, waar Donner zelf toentertijd vicevoorzitter van was.[39] Ook werd de commissie verweten politici buiten schot te houden, in het bijzonder Asscher.[40][15] Zo ontdekte Follow the Money dat de commissie conclusies trok in strijd met eigen onderzoek.[15]
Al in 2017 vroeg González Pérez om een onderzoek door de Autoriteit Persoonsgegevens naar etnisch profileren bij de Belastingdienst. In juli 2017 kreeg González Pérez te horen dat dit niet in behandeling werd genomen, omdat de directeur van de Belastingdienst zei dat hier geen sprake van was.[24]
Pas na berichtgeving van RTL Nieuws en Trouw over het gebruik van nationaliteit in de beoordeling van toeslagen besloot de AP in mei 2019 een onderzoek te starten naar de Belastingdienst.[41] In juli 2020 overhandigde de voorzitter van de AP Aleid Wolfsen het rapport aan staatssecretaris Van Huffelen. De AP beschreef de werkwijze van de Belastingdienst als onrechtmatig, discriminerend en onbehoorlijk. De AP beschrijft ook in het rapport dat ze tegengewerkt werd door de Belastingdienst. Op basis van dit rapport overweegt de AP nog een sanctie voor de Belastingdienst.[42]
Op initiatief van GroenLinks-kamerlid Bart Snels heeft de Tweede Kamer op 2 juli 2020 een parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag ingesteld.[43][44] Het doel was om uit te vinden in hoeverre de bewindspersonen op de hoogte waren van de toeslagenaffaire en waarom het tot 2019 duurde voordat dit erkend werd. Een minderheid van de Tweede Kamer was ook van mening dat (voormalig) Kamerleden gehoord moesten (kunnen) worden tijdens de verhoren.[45] Op het besluit dit niet toe te staan kwam kritiek, omdat als medewetgever en controleur van de regering ook de Tweede Kamer een rol had in de toeslagenaffaire.[46]
Omdat verklaringen tijdens een parlementaire ondervraging wettelijk niet meer bruikbaar zijn voor strafrechtelijk onderzoek en er nog een strafrechtelijk onderzoek door het Openbaar Ministerie (OM) liep, werd de ondervraging afgestemd met het OM.[43][45] Zo werden ambtenaren niet gevraagd naar het etnisch profileren door de Belastingdienst, omdat dit deel uitmaakt van het strafrechtelijk onderzoek.[47]
De parlementaire ondervragingscommissie bestond uit de volgende Kamerleden:
De ondervragingen vonden plaats in november 2020. In de eerste week werden twaalf experts en (voormalige) topambtenaren van de Belastingdienst, het ministerie van Financiën en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verhoord. Op 18 november werden de (voormalige) bazen van de Belastingdienst verhoord door de commissie. Zij wijten de toeslagenaffaire aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.[48] Een dag later verwezen de ambtenaren van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op hun beurt weer terug naar de Belastingdienst als oorzaak van de toeslagenaffaire.[49] Tijdens het verhoor van Sandra Palmen vroeg Leijten haar om haar memo deels voor te lezen, waardoor ook witgelakte passages openbaar werden. Hieruit bleek dat zij al in 2017 adviseerde om niet verder te procederen tegen ouders.[50]
In de tweede week werden vervolgens zeven (oud-)bewindslieden verhoord:
Op 17 december 2020 overhandigde de commissie haar rapport getiteld Ongekend onrecht aan Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib. Het rapport uitte kritiek op de Belastingdienst, het ministerie van Sociale Zaken, het kabinet, de Raad van State en ook op de Tweede Kamer zelf. De commissie schrijft dat doordat het ministerie van Financiën de kinderopvangtoeslag als massaproces uitvoerde, de ouders niet de bescherming kregen die ze verdienden en daarmee zijn de "grondbeginselen van de rechtstaat geschonden". In het bijzonder was de commissie kritisch op de informatievoorziening van de Belastingdienst, zowel richting haar eigen bewindslieden en de Tweede Kamer als richting gedupeerde ouders, de rechterlijke macht en media. Ook zei de commissie zelf traag en onvolledig te zijn geïnformeerd.
In het bijzonder was er kritiek op de Rutte-doctrine, een term die voortkwam uit een sms van een ambtenaar naar Rutte die behandeld werd tijdens de verhoren. Deze doctrine stelt dat communicatie tussen ambtenaren en ministers niet openbaar gemaakt hoefde te worden.[51] Aangezien aanbevelingen buiten de opdracht van deze commissie vielen, deden ze een dringend beroep op betrokkenen om te rade te gaan hoe ze dit hadden kunnen voorkomen.[52][10]
Staatssecretaris van Financiën Menno Snel (2017-2019) |
Staatssecretaris van Financiën Alexandra van Huffelen (2020-) |
Op 4 december 2019 werd in een debat vanwege de toeslagenaffaire een motie van wantrouwen tegen staatssecretaris voor Financiën Menno Snel ingediend. Hij overleefde de motie met alleen de steun van de coalitiepartijen CDA, ChristenUnie, D66 en VVD samen met de oppositiepartijen GroenLinks, SGP en de eenmansfractie van Haga.[53] Op 18 december 2019 stapte Snel alsnog op tijdens een debat over de toeslagenaffaire. Hij werd opgevolgd door twee staatssecretarissen; Alexandra van Huffelen en Hans Vijlbrief (beiden van D66). Van Huffelen werd verantwoordelijk voor de afdelingen Douane en Toeslagen van de Belastingdienst, en daarmee dus voor de afwikkeling van de toeslagenaffaire.[54]
Na het rapport van de parlementaire ondervragingscommissie bood in december 2020 voormalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher persoonlijk excuses aan voor zijn rol in de toeslagenaffaire.[55] Zijn rol in de toeslagenaffaire leidde tot discussie binnen de partij over zijn lijsttrekkerschap voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021.[56] Aanvankelijk gaf hij aan door te willen gaan als lijsttrekker, gesteund door partijprominenten en de Tweede Kamerfractie. Op 14 januari 2021 maakte Asscher alsnog bekend terug te treden als lijsttrekker en kandidaat-Kamerlid.[57]
Op 10 januari 2021 kondigde GroenLinks-fractievoorzitter Jesse Klaver aan een motie van wantrouwen in te dienen tegen het kabinet-Rutte III tijdens een aankomend debat op 15 januari 2021 over het rapport van de parlementaire ondervragingscommissie.[58] De PVV, SP, Partij voor de Dieren, DENK, FVD en de eenmansfracties Krol en Van Kooten-Arissen gaven aan deze te steunen. Ook de PvdA, 50PLUS en de SGP gaven aan dit te overwegen.[59] Vlak voor dat debat besloot het kabinet na een ministerraad af te treden en demissionair door te gaan tot de geplande Tweede Kamerverkiezingen die twee maanden later zullen plaatsvinden. Daarnaast besloot minister van Economische Zaken Eric Wiebes direct op te stappen.[6]
Al op 28 november 2019 verkende de vaste Kamercommissie voor Financiën de mogelijkheden voor strafvervolging van toenmalig staatssecretaris Snel en zijn ambtenaren.[60] Rond diezelfde tijd was er ook binnen de ambtenarij van de Belastingdienst een roep naar disciplinaire en rechterlijke maatregelen tegen betrokken leidinggevenden.[61] Na het opstappen van Snel gaf minister Hoekstra op 12 januari 2020 aan geen aanwijzingen te zien van strafbaar handelen door de Belastingdienst.[62] Op aandringen van de Tweede Kamer besloot Hoekstra toch een extern bureau te vragen de informatie nog eens te beoordelen op strafbaarheid en riep daarnaast iedereen op informatie over strafbaar handelen te melden.[63] Op 19 mei 2020 deed het ministerie van Financiën toch aangifte tegen de Belastingdienst naar aanleiding van de toeslagenaffaire. De aangifte had betrekking op het ambtsmisdrijf knevelarij en beroepsmatige discriminatie in de periode van 2013 tot en met 2017.[64] Omtzigt uitte zijn zorgen over een strafrechtelijk onderzoek door het OM, aangezien het OM ook zelf een rol heeft gespeeld in de toeslagenaffaire, door in overleg met de Belastingdienst zaken bestuursrechtelijk in plaats van strafrechtelijk aan te pakken.[65]
Naast de aangifte door het ministerie van Financiën waren er op 28 februari 2020 nog vijf aangiften gedaan bij het Openbaar Ministerie tegen de Belastingdienst om strafbaar handelen inzake de toeslagenaffaire.[66] Van één aangifte is bekend dat deze gedaan is door gedupeerde ouders in december 2019[67], maar van de andere is geen indiener of reden bekend.[66]
Op 7 januari 2021 maakte het OM bekend niet over te gaan tot strafrechtelijk onderzoek, omdat het na een zorgvuldige beoordeling niet kwam tot een strafrechtelijke verdenking. Het OM oordeelde dat er geen sprake was van knevelarij en beroepsmatige discriminatie. Daarnaast wees het OM op de strafrechtelijke immuniteit van de Belastingdienst als onderdeel van de Staat, waar ook diens ambtenaren onder vallen die het beleid uitvoerden, mits die niet uit eigen gewin of belang handelen. Het OM stelde dat de foutieve behandeling van de ouders te wijten was aan bestuurlijke en politieke keuzes, waarvoor verantwoording afleggen thuishoort in het politieke in plaats van strafrechtelijke domein.[68][69] Een groep gedupeerde ouders en hun advocaten gaven aan een artikel 12-procedure in te zetten om alsnog het OM te dwingen over te gaan tot strafrechtelijke vervolging.[67]
Een groep van twintig gedupeerde ouders deed op 12 januari 2021 aangifte tegen een aantal betrokken bewindslieden; Tamara van Ark, Wopke Hoekstra, Eric Wiebes, Menno Snel en Lodewijk Asscher. Volgens de advocaat die de ouders vertegenwoordigt hebben deze bewindslieden zich schuldig gemaakt aan een ambtsmisdrijf en nalatigheid. Omdat het om (voormalige) bewindslieden gaat, is deze aangifte gedaan bij de procureur-generaal van de Hoge Raad.[70]
Er werden ook organisatorische wijzigingen aangebracht binnen de Belastingdienst. Het werk van het CAF is in 2020 stilgelegd.[71] Minister Wopke Hoekstra besloot dat de afdelingen Toeslagen en Douane losgekoppeld werden van de rest van de Belastingdienst.[72] De directeur-generaal van de Belastingdienst Jaap Uijlenbroek werd door de minister in januari 2020 ontslagen, en in mei 2020 vervangen door drie nieuwe directeurs-generaal, één voor elke nu losgekoppelde afdeling.[73] Ook het hoofd van de FIOD, Hans van der Vlist, die tijdens de toeslagenaffaire onderdeel uitmaakte van het Managementteam Fraude, is op verzoek van het ministerie van Financiën opgestapt.[74] Hij zegt zelf niet direct betrokken geweest te zijn bij de toeslagenaffaire.[75]
Mede door de toeslagenaffaire is de werksfeer bij de Belastingdienst heel slecht, zo bleek uit een enquête van de FNV eind 2019.[76] De werksfeer werd verder onder druk gezet door de aangifte die Van Huffelen deed tegen de Belastingdienst en het gedwongen ontslag van de bij de Belastingdienst en FIOD geliefde Hans van der Vlist.[77] Zo schreef een medewerker op het intranet van de Belastingdienst een boze reactie, die 400 likes kreeg, waarin de medewerker het een schande vindt dat de beginselen van de rechtstaat niet gelden voor medewerkers van de Belastingdienst.[78] Intern werd er opgeroepen tot acties zoals werkonderbrekingen.[74]
In maart 2020 kwam de commissie-Donner met de aanbevelingen voor de compensatie van gedupeerde ouders. Een dag daarna kwam staatssecretaris Van Huffelen met een uitgebreidere compensatieregeling, ter waarde van een half miljard euro. Voor de compensatie was een wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen nodig.[14] In juli 2020 werd voor deze compensatie een speciale afdeling, Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen, op het ministerie van Financiën in het leven geroepen.[79] Omdat de uitbetaling van compensatie traag verliep, drong de SP succesvol aan op een kerstuitkering van 750 euro, die in december 2020 uitbetaald werd aan 8.500[80]-9.500[81] van de gedupeerde ouders. In december 2020 werd deze gift uitgebreid naar nog 7.000 gedupeerde ouders.[19]
Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire ondervragingscommissie kondigde Van Huffelen op 22 december 2020 aan dat alle gedupeerde ouders €30.000 vergoed krijgen, ongeacht de financiële schade, tenzij ze in aanmerking kwamen voor hogere vergoeding. Dit zou moeten plaatsvinden binnen vier maanden, waarvoor de hersteloperatie uitgebreid zal worden.[82] Tot onvrede van de Beroepsvereniging Bewindvoerders Wsnp (BBW) gaf de Belastingdienst aan dat zij €20.000 van dit bedrag zouden innen voor zover er sprake is van een belastingschuld.[83] Voor de eventuele hogere vergoeding is de Commissie Werkelijke Schade (CWS) ingesteld.[84][85]
In juli 2020 bleek dat staatssecretaris Snel al eerder in juni 2019 wilde overgaan tot compensatie van gedupeerde ouders in de CAF 11-zaak. Dit werd afgewezen door het kabinet, onder andere om het rapport van de commissie-Donner af te wachten en uit vrees voor precedentwerking.[86] Ook wilde zowel het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als het ministerie van Financiën dat de ander de compensatie zou betalen.[87]
Naast financiële schade hebben sommige gedupeerde ouders ook last van persoonlijke en/of psychische problemen. Door schulden verloren zij bijvoorbeeld hun huis of door de stress hun baan.[88] Om deze ouders bij te staan heeft Van Huffelen Slachtofferhulp om hulp gevraagd.[89] Het kabinet heeft aangegeven nog op zoek te zijn naar oplossingen van ouders die hun huis of baan hierdoor kwijt zijn geraakt of kampen met psychische problemen.
Naast de naar schatting 26.000 gedupeerde ouders zijn er 80.000 kinderen van deze ouders getroffen.[90] Voor deze kinderen wordt een regeling overwogen.[82]
Al vanaf 2014 werd er gewerkt aan het hervormen van de kinderopvangtoeslag.[87] Zo kwam het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met een plan om de toeslag niet langer over te maken naar de ouders, maar direct naar de opvangbureaus. Dit werd gesteund door de ambtenaren van dit ministerie en aanvankelijk ook door staatssecretaris Van Ark. Staatssecretaris Snel was tegen de wijziging omdat er te veel risico's aan zouden zitten. Later keerde Van Ark zich ook tegen dit plan, onder andere door het gebrek aan politieke steun.[91]
Naar aanleiding van het onthullen van de toeslagenaffaire ontstond in zowel de Tweede Kamer als het kabinet de wens om het toeslagensysteem te hervormen. Het kabinet heeft verschillende opties laten onderzoeken. Omdat kabinet-Rutte III aan het einde van de kabinetsperiode kwam, werd besloten de keuze hiervoor door te schuiven naar een volgend kabinet.[92] Op verzoek van een motie van Eppo Bruins (CU) en Steven van Weyenberg (D66) kwam Van Huffelen wel met een rapport met beleidsopties om het toeslagenstelsel te hervormen.[93]
Eind november 2019 kwam GroenLinks met het voorstel de kinderopvangtoeslag te vervangen door gratis drie dagen per week kinderopvang.[94] De SP was ruim een jaar eerder al met een vergelijkbaar voorstel om andere redenen gekomen.[95][96] Ook D66 en PvdA hebben vormen van gratis kinderopvang opgenomen in hun verkiezingsprogramma's voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021.[97][98]
De Algemene Rekenkamer, die al in 2006 waarschuwde voor problemen met de uitvoering van de toeslagen, adviseerde in februari 2020 de regels overzichtelijker en simpeler te maken. Daarnaast vond de Rekenkamer het ook onjuist dat het verantwoordelijke ministerie (in geval van kinderopvangtoeslag het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) niet verantwoordelijk is voor de uitvoering, die namelijk gedaan wordt door de Belastingdienst (dat onderdeel is van het ministerie van Financiën).[99]
Een van de conclusies van de parlementaire ondervragingscommissie was dat de informatievoorziening gebrekkig was, in het bijzonder richting de Tweede Kamer.[52] D66 en Groenlinks scherpten naar aanleiding van deze conclusie hun voorgestelde Wet Open Overheid aan, die bedoeld is om de Wet openbaarheid van bestuur te vervangen. De aangescherpte wet zou de overheid transparanter moeten maken, onder meer door een college in te stellen waar men klachten kan indienen over verzoeken tot informatie.[100]
Naar aanleiding van het rapport van de ondervragingscommissie beloofde Rutte dat de Rutte-doctrine, waarbij "persoonlijke beleidsopvattingen" van ambtenaren niet openbaar gemaakt werden, niet meer als weigeringsgrond gehanteerde zal worden.[101]
Op het handelen van de Raad van State tijdens de toeslagenaffaire kwam veel kritiek.[10][102][103] Na het rapport van de parlementaire ondervragingscommissie kondigde de voorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Bart Jan van Ettekoven aan dat de afdeling oude zaken zou doorlichten op disproportionele gevolgen voor burgers.[104]
De gepresenteerde inhoud van het Wikipedia-artikel werd in 2021-01-18 geëxtraheerd op basis van https://nl.wikipedia.org/?curid=5374720