Anil Ramdas | ||||
---|---|---|---|---|
Achtergrondinformatie | ||||
Geboren | 16 februari 1958 | |||
Geboorteplaats | Paramaribo | |||
Overleden | 16 februari 2012 | |||
Overlijdensplaats | Loenen aan de Vecht | |||
Beroep | Journalist, schrijver, programmamaker | |||
|
Anil Jaiprakash Sadaphal Ramdas (Paramaribo, 16 februari 1958 – Loenen aan de Vecht, 16 februari 2012) was een Surinaams-Nederlands schrijver, journalist en programmamaker.
Ramdas' vader was onderwijzer, zijn moeder radiomaakster Kamla Sukul. Hij groeide op in een hindoestaanse gemeenschap in Nickerie en in de hoofdstad Paramaribo. In 1977 vertrok hij naar Amsterdam om sociale geografie te studeren. Tijdens zijn studie verbleef hij onder andere in Bombay en op Curaçao. Hij verrichtte oral history-onderzoek over de invloed van de katholieke Kerk en het bedrijfsleven (Shell) op de man-vrouwverhoudingen op Curaçao. In 1986 studeerde hij cum laude af op een theoretische scriptie over de manier waarop mensen heersende ideologieën verwerken in hun levensverhalen.
Vervolgens deed Ramdas onderzoek voor de Universiteit van Amsterdam naar de wijze waarop vluchtverhalen van asielzoekers door de vreemdelingendiensten worden geconstrueerd. De publicatie van zijn eerste bevindingen in 1987 in een onderzoeksrapport van Amnesty International leidde tot een kort geding, aangespannen door het Ministerie van Justitie, dat zich op het standpunt stelde dat de door hem verzamelde gegevens een vertrouwelijk karakter droegen. Het ministerie verloor de zaak, waarna het in hoger beroep eiste dat in het aanstaande proefschrift sprake moest zijn van ‘absolute anonimisering’, waarbij geen van de vijfhonderd vluchtverhalen van asielzoekers mocht kunnen worden herleid tot de dertien vreemdelingenrechters (leden van de toenmalige Commissie Vreemdelingen). Deze eis werd door het gerechtshof ingewilligd, waarna Ramdas zijn promotieonderzoek vroegtijdig staakte.
In 1989 werd hij redacteur van De Groene Amsterdammer en in 1990 en 1991 was hij samen met Stephan Sanders verantwoordelijk voor de tweewekelijkse essay-bijlage, die tot doel had een voor Nederland nieuwe vorm van essayistiek te ontwikkelen, waarin de persoonlijke, de journalistieke en de wetenschappelijke observatie met elkaar werden verbonden.
In 1992 werd Ramdas columnist, essayist en reisverslaggever van NRC Handelsblad. In hetzelfde jaar was hij te gast in het VPRO-televisieprogramma Zomergasten, waarin de journalistieke en essayistische methode werd toegelicht aan de hand van film- en documentairebeelden. In 1993 en 1994 presenteerde hij voor de VPRO In Mijn Vaders Huis, een serie interviews met denkers als Stuart Hall, Kwame Anthony Appiah, Arjun Appadurai, Nawal el Saadawi, Frits Staal, Benedict Anderson, Edward Said e.a. Deze interviews over de botsing van culturen en de rol van de wetenschap en de media daarin werden in twee delen uitgegeven.
Van 1995 tot en met 1997 maakte Ramdas het wekelijkse VPRO-radioprogramma Zilte Stranden, waarin wereldreizigers een uur lang werden geïnterviewd. Van 1998 tot en met 2000 presenteerde hij het NPS-radioprogramma Weldenkende Mensen, gesprekken met (ervarings)deskundigen over actuele kwesties. In 1995 maakte hij voor de VPRO samen met filmer Fred van Dijk een vierdelige documentaire over Suriname, onder de titel Wel de snack maar niet de saus. Een jaar later produceerde hij, ook met Van Dijk, een driedelige documentaire over de 'ontdekking' van Afrika, onder de titel Vraag het aan de maan. Van 1997 tot en met 2000 presenteerde hij samen met Stephan Sanders voor de VPRO het media-programma Het Blauwe Licht, waarin 'close reading' van televisieprogramma’s en nieuwsfoto's werd beoefend. In 2005 maakte hij (samen met Peter van Ingen) voor de VPRO de thema-avond De grote avond van de beschaving.
Van 2000 tot en met 2003 was Ramdas buitenlandcorrespondent voor NRC Handelsblad in India. In 2003 werd hij directeur van het debatcentrum De Balie in Amsterdam. Eind 2005 stopte Ramdas bij De Balie, nadat het debatcentrum tijdens zijn directeurschap in de financiële problemen was geraakt. In 2007 vestigde hij zich een jaar lang in Suriname en schreef op grond daarvan Paramaribo: de vrolijkste stad in de jungle (2009) waarin hij op kritische wijze zijn geboorteland beschouwt.
Voor NRC Handelsblad was hij, samen met Maarten Huygen, de De Reizende Commentator van de krant. Verder was Ramdas gastcolumnist van De Groene Amsterdammer en schreef hij een maandelijks essay voor het 'Vlaams-Nederlands huis - de Buren'.
Van september 2010 tot begin 2012 presenteerde hij het opinieprogramma Z.O.Z. dat voor de VPRO werd geproduceerd door het mediabedrijf MTNL. Op 15 februari 2012, een dag voor zijn dood, nam hij zijn laatste aflevering van dit programma op.[1]
In 2011 verscheen zijn debuutroman Badal, over een hindoestaans-Surinaamse Nederlander, voorheen succesvol journalist en essayist, zijn carrière en huwelijk zijn voorbij, hij trekt zich terug en herbeleeft zijn verleden.[2] In een interview, met Elsbeth Etty op 29 juli 2011, zegt Ramdas dat Badal naar zijn eigen beeld is geschapen: "Ik volg in de roman de Wikipedia-gegevens van Anil Ramdas, ik gebruik veel van zijn reizen en indrukken, maar ik heb ze verdraaid of uitvergroot ".[3]
Ramdas overleed op zijn 54e verjaardag. Zijn familie verklaarde dat het om een “zelfverkozen dood” ging[4].
De Anil Ramdas Essayprijs is ingesteld door De Groene Amsterdammer, debatcentrum De Balie, uitgeverij De Bezige Bij en nabestaanden en familie van Ramdas. Thema’s voor de prijsvraag zijn de kernbegrippen in zijn journalistieke werk, ‘identiteit’ en ‘beschaving’. De jury onder voorzitterschap van voorzitter Sheila Sitalsing bestaat uit Karin Amatmoekrim, Nurnaz Deniz, Sjoerd de Jong en Xandra Schutte. De prijs is 2500 euro groot.[5]
Noten
Externe links |
Artikel Anil Ramdas in de Nederlandse Wikipedia nam de volgende plaatsen in de lokale populariteitsranglijst in beslag:
De gepresenteerde inhoud van het Wikipedia-artikel werd in 2023-01-27 geëxtraheerd op basis van https://nl.wikipedia.org/?curid=204719